Achtergrond van 'op z'n elfendertigst'
Staten van Friesland
Lange tijd werd gedacht dat de uitdrukking ‘op z’n elfendertigst’ uit het zestiende-eeuwse Friesland afkomstig was. De Friese afgevaardigden in de Staten-Generaal moesten in de zestiende eeuw steeds overleggen met de bestuurders van de elf Friese steden en de dertig Friese grietenijen. De elf steden waren Stavoren, Harlingen, IJlst, Leeuwarden, Dokkum, Bolsward, Hindeloopen, Franeker, Workum, Sloten en Sneek. De grietenijen waren de voorlopers van de huidige Nederlandse gemeenten, en bestonden vanaf het begin van de zestiende eeuw tot 1851.
Omdat het overleg met de steden en de grietenijen een omslachtig en tijdrovend proces was, dacht men lange tijd dat de uitdrukking ‘op z’n elfendertigst’ naar de elf Friese steden en dertig Friese grietenijen verwees. Tegenwoordig wordt deze uitleg echter als onwaarschijnlijk gezien.
Oorspronkelijke betekenis
Volgens het Groot Uitdrukkingenwoordenboek (2006) van Van Dale had ‘op z’n elfendertigst’ oorspronkelijk een andere, gunstige betekenis: ‘keurig, netjes’. De uitdrukking zou aan een term uit de weverij ontleend zijn. Bij het weven spant men een aantal draden parallel aan elkaar op het weefgetouw. Deze opgespannen draden heten schering. Vervolgens worden haaks hierop één voor één de andere draden, de inslag, tussen de schering door gebracht. In de huisweverij had het fijne linnen een schering van dertig gangen met elk honderd draden. Wevers probeerden echter steeds meer gangen toe te voegen, en telden de nieuwe gangen bovenop de dertig reeds bestaande gangen. Zo ontstond de “elf-en-dertig”.
Van keurig naar langzaam
De “elf-en-dertig” werd gebruikt voor het weven van zeer fijn textiel. Het was een weefkam waar eenenveertig (elf en dertig) gangen doorheen geschoven konden worden. Zo’n kam was een van de fijnste weefkammen die er bestonden. Het gebruik van de “elf-en-dertig” vereiste veel precisie, vandaar de originele betekenis ‘keurig’. Het werken met deze weefkam was echter ook tijdrovend. Daarom verschoof de betekenis van ‘op z’n elfendertigst’ na verloop van tijd naar ‘langzaam en omslachtig’.
De uitdrukking bestond al langer
De verklaring voor de herkomst van ‘op z’n elfendertigst’ uit de weverij wordt nog aannemelijker gemaakt door het feit dat de uitdrukking al vóór de zestiende eeuw bestond, terwijl Friesland pas aan het begin van de zestiende eeuw in grietenijen werd verdeeld. Daarnaast beweert F.A. Stoett, de auteur van Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1902), dat het onaannemelijk is dat de Hollandse bevolking zo doordrongen was van de langzame werkwijze van de Friezen dat zij er een uitdrukking aan ontleende.
Spreekwoorden – hoe zit het ook alweer?
Ze veranderen soms van betekenis, er komen nieuwe bij, we ‘lenen’ ze uit andere talen. Alle gangbare Nederlandse en Vlaamse spreekwoorden vind je in het Van Dale Spreekwoordenboek. Compleet met prachtige illustraties, essays en citaten.
BRONNEN
- DBNL: Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925) - F.A. Stoett
- Etymologiebank.nl: Elfendertigst in de uitdrukking op zijn elfendertigst
- Onzetaal.nl: Op z’n elfendertigst
- Wiktionary.org: Elfendertigst
AFBEELDINGEN
- Koningin Juliana aan een weefgetouw, via Nationaal Archief