Jan de Bakker: slachtoffer van de kettervervolging
Tegenwoordig geloven mensen in verschillende religies, dit kan en mag hier in Nederland. Toch is dit niet altijd zo vanzelfsprekend geweest.Tot in de zestiende eeuw was het katholieke geloof dominant. Wie niet volgens de katholieke wijze naar de kerk ging, stond al snel te boek als ketter.
Keizer Karel V
In de zestiende eeuw hoorde het huidige Nederland bij het enorme rijk van keizer Karel V. Als keizer van het Heilig Roomse Rijk zag hij zichzelf ookals de beschermer van het katholisme in zijn rijk. Maar juist onder de heerschappij van Karel V kwam de katholieke kerk onder vuur te liggen. Hervormers zoals Maarten Luther en Johannes Calvijn probeerden het geloof te moderniseren. Keizer Karel V reageerde dan ook fel tegen de ketters. In de zogeheten ‘Ketterplakkaten’ die hij uitvaardigde, werden zware straffen voor andersgelovigen aangekondigd.
Jan de Bakker (1499-1525)
Jan Janszoon van Woerden, beter bekend als Jan de Bakker was het eerste slachtoffer van de kettervervolging in Nederland. Jan groeide op als een leergierige jongen en heeft dan ook meerdere studies gevolgd. Tijdens zijn opleiding tot priester kreeg hij lessen van een volgeling van Maarten Luther, Hinne Rode.
Na zijn studie, ging Jan terug naar Woerden om het werk van zijn vader over te nemen als koster van de kerk. Na even koster te zijn geweest, begon Jan vervolgens weer een studie, waarschijnlijk op aandringen van zijn vader, die de ideeën van zijn zoon niet kon waarderen en hoopte dat Jan tijdens een tweede studie correct katholiek onderwijs zou krijgen. Voor die tweede studie vertrok Jan naar Leuven waar hij onder andere les kreeg van Desiderius Eramus. Na zijn studie werd Jan gevraagd om pastoor te worden in Jacobswoude, een klein en inmiddels verdwenen dorpje, vlakbij waar nu Kaag in Zuid Holland ligt. Hier bleek echter dat het doel van Jans vader niet gehaald was. Jan begon in Jacobswoude te preken over de Reformatie omdat hij bezwaar had tegen sommige katholieke rituelen en gewoonten.
Op de vlucht
Jan kwam er snel achter dat zijn preken niet door iedereen in dank werden afgenomen. Jan verliet Jacobswoude en keerde terug naar Woerden, waar hij kort gevangen werd gezet. Waarschijnlijk werd hij al snel weer vrijgelaten op voorwaarde dat hij nogmaals zou vertrekken. Hij verbleef een tijdje in Wittenberg, de stad van Luther, maar keerde een jaar later alweer, in 1523, kort terug in Woerden.
Jan onderging daar een kleine verandering. Hij legde het priesterschap formeel naast zich neer. Hij trouwde in het geheim met zijn oude buurmeisje en ging aan de slag als bakker, vandaar zijn alias Jan de Bakker. Ondanks dat hij daarmee afstand nam van het preken kon Jan zijn oude roeping niet helemaal laten vallen en begon naast zijn bakkersvak in het geheim preken te houden. Daarin maakte Jan zich sterk voor de hervorming van het katholieke geloof, met alle gevolgen van dien.
Gevangenpoort
De praktijken van Jan worden opgemerkt en hij werd opgepakt op bevel van landvoogdes Margaretha van Oostenrijk. Jan werd overgebracht naar de Gevangenpoort in Den Haag, waar hij ondervraagd werd door de inquisitieraad, een raad die moest onderzoeken of het desbetreffende persoon daadwerkelijk een ketter was. De inquisitieraad verhoorde Jan meerdere keren en tijdens een van de verhoren verweten de rechters Jan dat hij het katholieke geloof verwierp. Jan voelde het als zijn plicht om vol te houden en trouw te blijven aan zijn ideeën. Het vonnis van de inquisitieraad was onverbiddelijk. Jan werd schuldig bevonden en veroordeeld tot de doodstraf.
Executie
Op 15 september 1525 werd het vonnis van Jan de Bakker voltrokken. Het was de eerste openbare executie van een ketter en de executie trok veel bekijks in Den Haag. Zelfs de landvoogdes trok van Brussel naar Den Haag om aanwezig te zijn bij de executie, die plaatsvond ophet Groene Zoodje, de executieplaats van de Gevangenpoort.
Daar was voor Jan een brandstapel van turf en takken gebouwd. Jan werd vastgebonden aan een paal en vervolgens werd er een zakje buskruit om de nek van Jan gebonden. Daarna werd het vuur aangestoken.
Tijdens de executie bleek dat Jan niet alleen stond in zijn overtuiging. Volgens de verhalen zongen mensen in het publiek en andere gevangen psalmen terwijl Jan het schavot op werd geleid. Hoewel het hem verboden was nog een laatste toespraak te geven, wist Jan nog wel wat losse boodschappen naar het publiek te roepen.. Met opgeheven hoofd schreeuwde Jan uit: ‘’Broeders, ik ga u voor.’’
Het vuur kroop langzaam omhoog en Jan begon door de vlammen te bewegen, hierdoor wurgde hij zichzelf. Het vuur was nu een paar millimeter van het zakje aan het branden en ontplofte op zijn borst, het zakje buskruit maakte een einde aan zijn leven. Jan de Bakker, een held voor velen, gaf zijn leven voor zijn geloof en werd zo het eerste slachtoffer van de kettervervolging in Nederland.