Home » Reportage
Hendrik de Zeevaarder

Prins Hendrik de Zeevaarder

Tweehonderd jaar geleden werd prins Hendrik ´de Zeevaarder´ geboren. Inmiddels is hij grotendeels vergeten, maar dat was bij zijn leven anders. Deze prins wordt wel een van de meest betekenisvolle Oranjes van de negentiende eeuw genoemd.

Bedaard, kalm, breedsprakig, onopvallend, zelfs saai, maar ook plichtsgetrouw, vroom, ondernemend, goedhartig en vrijgevig. Van Hendrik van Oranje-Nassau (1820 – 1879), derde zoon van koning Willem II, kan zeker niet gezegd worden dat hij ‘voor generaties van onze familie de saaiheid uitgebaaierd (heeft)’ [1]. Toch heeft deze inmiddels bijna vergeten Oranjeprins in zijn leven een belangrijke rol in Nederland en Luxemburg gespeeld. 

Tekst: Werner Zonderop

Hoewel er redelijk veel bekend is over de werkzame figuur prins Hendrik, is het moeilijk om een objectief en helder beeld van zijn persoonlijkheid te krijgen. In geschriften die vooral kort na zijn dood verschenen, wordt de prins geheel in de stijl van die tijd kritiekloos bewierookt. Daarnaast komt zijn persoonlijkheid zijdelings aan de orde in brieven en dagboeken van personen uit zijn omgeving. Soms zijn die beschrijvingen uitgebreider, zoals van de hand van minister Alexander Weitzel [2]. Of van Hendriks schoonzus Sophie van Württemberg (1818-1877), al was die zeer sterk gekleurd door een persoonlijke afkeer [3]. De meest recente publicatie over prins Hendrik dateert van 2016 en gaat over zijn verblijf in Brits-Indië [4]. 
 
Prins Hendrik van Oranje-Nassau

Jeugdjaren van Hendrik van Oranje-Nassau

Hendrik werd op 13 juni 1820 op Soestdijk geboren als derde zoon van kroonprins Willem en zijn Russische echtgenote Anna Paulowna. De echtelieden kregen binnen acht jaar vijf kinderen van wie het zoontje Casimir, die op Hendrik volgde, al na vier maanden stierf. Hendrik werd samen met zijn oudere broers Willem en Alexander opgevoed. Vader Willem bemoeide zich persoonlijk met hun opvoeding. Hij legde zijn denkbeelden vast in verschillende richtlijnen. De kroonprins, en dat was bijzonder voor zijn milieu, was een groot voorstander van een vrije opvoeding van zijn kinderen. 

De drie broers bleken geen van allen uitblinkers, maar ook niet dom. Hendriks schoonzus Sophie, die haar neven in de zomer van 1837 Nederland bezocht, vond het ‘grote, sterke jongens zonder goede manieren en matig onderlegd’ [5].

Ouderliefde

Het was ook Sophie die in haar dagboek een negatief beeld van Hendriks familiaire omgeving schetste: ‘Hendrik, de cadet, was altijd een soort mikpunt. Zijn vader begreep niets van zijn karakter en behandelde hem onheus, zijn moeder overweldigde hem’ [6]. 

Bij Sophies beschrijving van Willems houding ten opzichte van zijn jongste kunnen vraagtekens worden gezet. Eliza Pieter Matthes geeft in zijn dagboek een mooi voorbeeld van de warmte tussen vader en zoon, die juist teruggekeerd was van een zeereis: ‘Het was een roerend tafereel. Zij vlogen elkaar in de armen en omhelsden elkaar langdurig, toegejuicht door de menigte’ [7]. Toen Hendrik in 1836 belijdenis deed, kreeg hij van zijn vader een boek met een persoonlijke opdracht, die eindigde met ‘ton affectionné et devoué père et ami Guillaume’ [8]. De relatie tussen Hendrik en zijn moeder was hecht. Roerend is te zien dat Anna ook als de prins op zee was, een omvangrijke correspondentie met hem onderhield. 

Prins Hendrik van Oranje-Nassau

Naar zee

Al vroeg werd Hendrik voorbestemd voor een maritieme carrière. Zijn grootvader koning Willem I benoemde hem bij gelegenheid van zijn tiende verjaardag tot adelborst der eerste Klasse. Vanaf die tijd werd de vorming en opleiding van de jonge prins gericht op de ‘dienst ter zee’. Marineofficier Pieter Arriëns werd als mentor aangewezen. Onder zijn leiding maakte de prins een aantal zeereizen, die hem over de hele wereld voerden. Noord- en Zuid-Amerika, Rusland, Suriname en de Nederlandse Antillen, Zuid-Afrika en Nederlands-Indië werden door Hendrik bezocht. 

Zijn eerste reis met het schip Nehalennia naar Noord-Spanje begon op 3 juni 1833 en duurde slechts zes weken. Hoe anders was de vierde zeereis, toen hij van half oktober 1836 tot juli 1838 van huis was. Als eerste Oranje bezocht Hendrik de Indische archipel. Na zijn terugkeer in Bogor in september 1837, waar hij logeerde in het paleis van de gouverneur-generaal, kreeg de prins last van neerslachtigheid. Hij was vermoeid en had heimwee naar zijn familie. Uiteindelijk vervolgde zijn gezelschap de reis en voer de prins via Brits-Indië, Kaapstad en St. Helena, waar hij het graf van Napoleon bezocht, naar Nederland.

Prins Hendrik van Oranje-Nassau de zeevaarder

Een eigen commando

Vanaf juni 1841 mocht de prins, inmiddels kapitein ter zee, het commando over zijn eigen schip voeren. In de periode 1842-1847 maakte hij als eskader- dan wel divisiecommandant zeven langere zeereizen. De laatste was eind 1847 met Zr MS. ‘Prins van Oranje’, toen hij zijn geliefde broer Alexander naar Madeira bracht die hoopte er genezing voor zijn longaandoening te vinden.  Helaas overleed de lievelingszoon van Willem II en Anna Paulowna daar enkele maanden later. 

Hendrik is de geschiedenis ingegaan als ‘de Zeevaarder’. Was de prins een ter zake kundig zeeman en een goede commandant? Die vraag is lastig te beantwoorden. Hendrik heeft in ieder geval lange tijd op zee vertoefd en is de hele wereld overgezeild. Hij heeft een uitstekende leermeester in de persoon van Pieter Arriëns gehad. Daarbij heeft hij zelf meer dan zes jaar in de hoedanigheid van commandant het bevel over zijn eigen schip of eskader gevoerd. Er zijn verschillende contemporaine beschrijvingen van manoeuvres, waarbij de prins lof wordt toegezwaaid voor zijn kalme en behendige optreden, zoals toen hij zijn scheepseskader in november 1846 bij storm ongedeerd de haven van La Valletta op Malta binnen wist te loodsen. 

Benoeming tot regent 

Toen koning Willem II  in maart 1849 overleed, was al gauw duidelijk dat prins Hendrik zijn broer de nieuwe koning zou gaan ondersteunen in zijn regeringstaak. Direct ontstond het gerucht dat Willem III zijn broer tot minister van Marine wilde benoemen. De prins kreeg echter een andere opdracht. Eerst ondertekende Willem op 4 mei 1850 een wet, waarbij Hendrik in geval van minderjarigheid van de troonopvolger als regent van het Koninkrijk zou optreden. Enkele maanden daarna volgde zijn benoeming tot stadhouder van Luxemburg, het land waarmee Nederland in personele unie was verbonden. 

Luxemburgse crisis

Hendrik vertrok binnen enkele weken naar zijn nieuwe domicilie. De eerste jaren waren niet gemakkelijk. Deels kwam dat door de woelige Luxemburgse binnenlandse politiek, deels ook door het autoritaire optreden van zijn broer. Willem III had weinig op met liberale politiek en zag er geen been in de regering van het groothertogdom desnoods naar huis te sturen. Uiteindelijk verbeterden de betrekkingen van Hendrik met de Luxemburgse politici. Bij de bevolking groeide zijn populariteit, niet in het minst omdat de prins onomwonden duidelijk maakte dat de onafhankelijkheid van de Luxemburgers hem aan het hart ging. 

In 1867 ontstond er een crisis toen Willem III het groothertogdom aan de Franse keizer Napoleon III, die naar gebiedsuitbreiding streefde, wilde verkopen. De zaak liep zo hoog op, dat de grote mogendheden in mei 1867 in Londen een congres belegden om de kwestie te bespreken. Hendrik had kort daarvoor de Luxemburgse regering, die zelf verdeeld was, een regeling aan de hand gedaan om de onafhankelijkheid van Luxemburg te garanderen. De prins kon na afloop van het Londense congres de genoegdoening smaken, dat het grootste deel van zijn plan overgenomen was. Later heeft hij op emotionele wijze zijn gevoelens als volgt geuit: ‘ik heb al mijn krachten ingespannen om het land te laten behouden, wat het heeft, en toen ik de overtuiging bekwam, dat het behouden was, is het mij duidelijk geworden dat men sterven kan van vreugde’ [9].  

De prins op vrijersvoeten 

In tegenstelling tot zijn grootvader, vader en broer was Hendrik geen amoureuze man. Er is niets bekend van geschiedenissen met vrouwen waarbij de prins betrokken was. Minister Weitzel noemde hem in dit verband een man ‘die nimmer getoond had zich door het vrouwelijk geslacht bijzonder aangetrokken te voelen’ [10]. Voor mannen toonde Hendrik evenmin bijzondere erotische belangstelling, in tegenstelling tot zijn vader koning Willem II.Prins Hendrik van Oranje-Nassau de zeevaarder
Een eerste stap op het pad richting verloving en huwelijk deed Hendrik in de richting van Engeland. De hertog van Cambridge, zoon van koning George III, had een huwbare dochter prinses Mary Adelaide (1833-1897). Hendrik vertrok in mei 1849 naar Engeland. Schoonzus Sophie schreef in een brief aan Lady Malet dat de koninklijke familie op een huwelijk met de Engelse prinses hoopte ‘maar hij (Hendrik) zal wel nooit de energie opbrengen om haar ten huwelijk te vragen’ [11].

In het Koninklijk Huisarchief bevindt zich een brief van Mary’s vader van 8 maart 1850, waarin hij Lord FitzRoy verzoekt om de prins de suggestie te doen het jaar daarop naar Engeland te komen ‘after Mary’s confirmation, when she will be out, and he will have every opportunity of seeing her’. De hertog voegt eraan toe zijn dochter niet te willen dwingen ‘without her feeling fully attached to the individual she is to marry’ [12]. Hendrik was het jaar daarop opnieuw in Engeland, waar hij onder meer de Great Exhibition bezocht en de hertog van Cambridge ontmoette; tot een huwelijksaanzoek kwam het echter niet. 

Echtelijk geluk

Twee jaar later, op 19 mei 1853, trad hij in Weimar in het huwelijk met Amalia van Saksen-Weimar-Eisenach (1830-1872). Amalia’s vader was militair in Nederlandse dienst en had een aantal jaren in Den Haag gewoond. Als kind zullen Hendrik en Amalia elkaar geregeld ontmoet hebben.

Het huwelijk, dat kinderloos bleef, bleek niettemin gelukkig te zijn. Beide echtgenoten waren huiselijk en zetten zich volop in voor de Luxemburgse samenleving. Amalia was een van de weinige Nederlandse familieleden met wie Sophie van Württemberg het goed kon vinden. Ze karakteriseerde haar schoonzus als rechtschapen en intelligent, maar betrekkelijk zielloos en ‘zonder liefde’. Gelukkig voor haar, aldus Sophie, ‘want met haar dorre, vervelende nulliteit van een echtgenoot zou een verlangen naar liefde fataal zijn’ [13]. Groot was Hendriks verdriet toen zijn echtgenote onverwacht op 1 mei 1872 overleed. 
Prins Hendrik van Oranje-Nassau de zeevaarder

Versterking van de dynastie 

De prins realiseerde zich, gelet op het feit dat de twee zonen van Willem III geen aanstalten maakten in het huwelijksbootje te stappen, dat het voortbestaan van de Oranje-dynastie aan een zijden draad hing. Daarom ging hij op zoek naar een nieuwe huwelijkspartner. Die vond hij in de persoon van de jonge prinses Maria van Pruisen (1855 – 1888), die hij in februari 1878 in Berlijn ontmoette. 
In een brief die hij enkele weken later aan haar vader prins Frederik Karel van Pruisen schreef, maakte hij zijn interesse kenbaar: ‘Ik zal het U onomwonden zeggen, het is prinses Maria, de oudste van Uw dochters, van wie het zachte en welwillende karakter mij doet hopen, dat zij mij van binnen het geluk zal geven dat wijlen mijn voortreffelijke prinses mij zo ruimschoots heeft gegeven’ [14].
Hendrik voelde zich sterk aangetrokken tot Maria’s ‘onweerstaanbare charme’. Of diezelfde aantrekkingskracht omgekeerd gold voor een jonge vrouw die 35 jaar in leeftijd met haar nieuwe echtgenoot scheelde, kan sterk betwijfeld worden. Liefde was voor prinsessen in die tijd geen vereiste om een huwelijk aan te gaan. Een voornaam huwelijk en daarmee verhoging van het aanzien van de eigen familie was veel belangrijker. Een broer van de Nederlandse koning was in dat opzicht een meer dan goede partij. 

Er zijn geen aanwijzingen dat de zachtaardige, bescheiden Maria met tegenzin in het huwelijk is getreden met de weliswaar veel oudere, maar vriendelijke en schatrijke Nederlandse prins. Het huwelijk werd in augustus 1878 in Berlijn gesloten.

Plichtsgetrouw

Het betrekkelijk korte leven van prins Hendrik heeft sterk in het teken gestaan van het bevorderen van de belangen van het koninkrijk en van zijn familie. Hendrik was zich sterk bewust te behoren tot het koningshuis en van de verplichtingen die het lidmaatschap hiervan met zich meebracht. ‘Noblesse oblige’ - niet alleen de lusten maar ook de lasten. In dat verband moet men denken aan zijn onafgebroken politiek-bestuurlijke, economische en filantropische werkzaamheden ten dienste van de Luxemburgse en Nederlandse samenleving. Maar ook aan het eerdergenoemde tweede huwelijk, dat hij hoofdzakelijk aanging om de erfopvolging veilig te stellen. Helaas bleef ook dit huwelijk met Maria van Pruisen kinderloos. 

Prins Hendrik van Oranje-Nassau de zeevaarder

Broederlijke afgunst

Zijn betrokkenheid bij Nederlandse staatsaangelegenheden vereiste een zorgvuldig optreden. Want Willem III met zijn moeilijke en grillige karakter was jaloers op het gezag en aanzien van zijn broer. Bij het minste of geringste liet hij zijn ongenoegen blijken. Volgens minister Weitzel waakte Hendrik zich daarom om zich al te nadrukkelijk met de gang van zaken in Nederland te bemoeien. Weitzel noemt het voorval waarbij men een zijspoor naar Hendriks buitenverblijf Soestdijk wilde laten aanleggen. Willem III was woedend dat niemand eraan gedacht had zijn paleis Het Loo op die manier met het hoofdspoornet te verbinden: ‘De arme Prins moet toen een mauvais quart d’heure hebben doorgebracht’ [15].

Hendrik had een grote belangstelling voor handel en economie. In dat opzicht leek hij op zijn grootvader, koopman-koning Willem I. In Luxemburg uitte die interesse zich sterk in het stimuleren van de aanleg van spoorwegen en bevordering van tuin- en landbouw. In Nederland met de oprichting van stoomvaartmaatschappijen, zoals de Stoomvaart-Maatschappij-Nederland (later Nedlloyd) in Amsterdam, waar hij persoonlijk veel geld in stak. Bijzonder veel energie stak prins Hendrik in de exploitatie van tinmijnen op het eiland Billiton in Nederlands Oost-Indië. Na een moeizame start bleek dat een goudmijn te zijn, die de prins ettelijke miljoenen opleverde [16]. 
 
Prins Hendrik van Oranje-Nassau de zeevaarder

Dood

Lang heeft Hendrik niet met zijn jonge echtgenote samen kunnen leven. In de eerste week van januari 1879 bezocht hij in Luxemburg met Maria enkele ziekeninrichtingen. Daar heerste de mazelen en de prins raakte ermee besmet. De openbaring van de eerste ziekteverschijnselen zorgde ervoor dat het stadhouderlijk paar verstek moest laten gaan bij het huwelijk van Willem III met Emma van Waldeck-Pyrrmont op 7 januari in het Residenzschloss Arolsen in Hessen. 

Op 13 januari om halfvijf in de ochtend stierf Hendrik. In Nederland en Luxemburg heerste diepe rouw. Zijn lichaam werd per trein naar Nederland vervoerd, waarna hij op 25 januari met veel ceremonieel werd bijgezet in de grafkelder van de Oranjes in de Grote Kerk in Delft. 
Hofprediker dominee van Koetsveld gaf in zijn lijkrede een mooie bespiegeling van het leven van de prins: 

‘Kloek en kalm, altoos zorgzaam en werkzaam, voor allen goed en vroom, 
was hij een voorbeeld hoe de rijkdom van het leven niet in de lengte, maar 
in de breedte, en vooral in de diepte ligt’
[17].

Werner Zonderop is communicatieadviseur en historicus. Hij schrijft als freelancer geregeld over de geschiedenis van Leiden en over het Oranjehuis.

Voetnoten

[1] Uitspraak van koningin Wilhelmina over haar vader koning Willem III in: Booy, Thijs, Het is stil op het Loo, (Amsterdam 1963), pag. 103

[2] Veer, Paul van 't (bewerking en inleiding), MAAR MAJESTEIT! - Koning Willem III en zijn tijd - De geheime dagboeken van Minister A.W.P. Weitzel (Amsterdam 1968), pag. 53, 139-140

[3] Haasse, Hella S. en S.W. Jackman, Een vreemdelinge in Den Haag. Uit de brieven van Koningin Sophie der Nederlanden aan Lady Malet, (Amsterdam 1988), pag. 210, 223-224
Jackman, Sydney W. & Haasse, Hella (Editors), A Stranger in The Hague. The Letters of Queen Sophie of The Netherlands to Lady Malet, 1842-1877, (Durham/London 1989), pag. 295 

[4] Pol, Bauke van der, Holland aan de Ganges. Prins Willem Frederik Hendrik in India (1837-1838), (Zutphen 2016).
Twee andere publicaties in de laatste decennia zijn achtereenvolgens: 
Bosscher, Ph. M. e.a., Prins Hendrik de Zeevaarder, (Naarden 1975); Huyssen van Kattendijke-Frank, Katrientje, Met prins Hendrik naar de Oost. De reis van W.J.C. Huyssen van Kattendijke naar Nederlands-Indië, 1836-1838, (Zutphen 2004)   

[5] Hamer, Dianne, Sophie koningin der Nederlanden. Biografie van Sophie van Württemberg (1818-1877) op basis van brieven en dagboeken (Hilversum 2011), pag. 47

[6] Hamer, Dianne, Sophie koningin der Nederlanden. Biografie van Sophie van Württemberg (1818-1877) op basis van brieven en dagboeken (Hilversum 2011), pag. 117-118

[7] Verloop, Peter/Matthes, Eliza Pieter, Een jaar aan het hof van koning Willem II. Dagboek van Eliza Pieter Matthes 1842-1843. Een ooggetuige aan het hof van koning Willem II, (Zwolle 2009), pag. 118

[8] KHA-A43-I-3 Ostervald, Jean-Rodolphe, Les devoirs des communians. De la conduite du chrétien.

[9] Hofdijk, W.J., Willem Frederik Hendrik, (Haarlem 1880), pag. 137

[10] Veer, Paul van 't (bewerking en inleiding), MAAR MAJESTEIT! - Koning Willem III en zijn tijd - De geheime dagboeken van Minister A.W.P. Weitzel (Amsterdam 1968), pag. 53, 139-140

[11] Haasse, Hella S. en S.W. Jackman, Een vreemdelinge in Den Haag. Uit de brieven van Koningin Sophie der Nederlanden aan Lady Malet, (Amsterdam 1988), pag. 79

[12] KHA-A43-I-3 Brief d.d. 8 maart 1850 van Adolf Hertog van Cambridge aan Lord FitzRoy

[13] Haasse, Hella S. en S.W. Jackman, Een vreemdelinge in Den Haag. Uit de brieven van Koningin Sophie der Nederlanden aan Lady Malet, (Amsterdam 1988), pag. 277

[14] KHA-A43-II-24 Brief d.d. 10 maart 1878 van Hendrik aan zijn schoonvader Frederik Karel, prins van Pruisen

[15] Veer, Paul van 't (bewerking en inleiding), MAAR MAJESTEIT! - Koning Willem III en zijn tijd - De geheime dagboeken van Minister A.W.P. Weitzel (Amsterdam 1968), pag. 53

[16] C. Schmidt, Over de rijkdom van het Oranjehuis, De Gids. Jaargang 151(1988), pag. 51

[17] Witkamp, P.H. en Kalff, Martin, Prins Hendrik der Nederlanden. Eene levensschets, (Amsterdam 1879), pag. 70-71

Bronnen:

  • Booy, Thijs, Het is stil op het Loo, (Amsterdam 1963)
  • Haasse, Hella S. en S.W. Jackman, Een vreemdelinge in Den Haag. Uit de brieven van Koningin Sophie der Nederlanden aan Lady Malet, (Amsterdam 1988)
  • Hamer, Dianne, Sophie koningin der Nederlanden. Biografie van Sophie van Württemberg (1818-1877) op basis van brieven en dagboeken (Hilversum 2011)
  • ​Hofdijk, W.J., Willem Frederik Hendrik, (Haarlem 1880)
  • Jackman, Sydney W. & Haasse, Hella (Editors), A Stranger in The Hague. The Letters of Queen Sophie of The Netherlands to Lady Malet, 1842-1877, (Durham/London 1989)
  • Pol, Bauke van der, Holland aan de Ganges. Prins Willem Frederik Hendrik in India (1837-1838), (Zutphen 2016)
  • C. Schmidt, Over de rijkdom van het Oranjehuis, De Gids. Jaargang 151(1988)
  • Verloop, Peter/Matthes, Eliza Pieter, Een jaar aan het hof van koning Willem II. Dagboek van Eliza Pieter Matthes 1842-1843. Een ooggetuige aan het hof van koning Willem II, (Zwolle 2009)
  • Veer, Paul van 't (bewerking en inleiding), MAAR MAJESTEIT! - Koning Willem III en zijn tijd - De geheime dagboeken van Minister A.W.P. Weitzel (Amsterdam 1968)
  • Witkamp, P.H. en Kalff, Martin, Prins Hendrik der Nederlanden. Eene levensschets, (Amsterdam 1879)

Ook interessant: 

Rubrieken: 

Landen: 

Tijdperken: 

Onderwerpen: 

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt