Slag bij Quatre Bras, de opmaat voor Waterloo
Nederlandse strijdkrachten onderscheidden zich tegen Napoleon. In de slag bij Quatre Bras wilden de Fransen een doorbraak forceren, maar stuitten zij op Nederlands verzet. De gevechten bij Quatre Bras, waarbij 8.000 doden vielen, vormden de opmaat naar de Slag bij Waterloo.
In de middag van 15 juni 1815 marcheerden de geallieerden naar het zuiden van België. Zij betraden het strijdperk in antwoord op de honderd dagen van Napoleon van Napoleon. De Franse veldheer liet zijn gevierde maarschalk Ney een doorsteek maken bij Quatre Bras, 50 kilometer onder Brussel. De Fransen wilden met deze doorbraak de geallieerden van elkaar isoleren, de Pruisen vernietigen en vervolgens afrekenen met de Engelsen.
Eigenzinnige prins Willem
Terwijl de geallieerde opperbevelhebber Wellington zijn kunsten vertoonde op een gala, snelden de mannen van de Nederlandse kroonprins Willem het Franse gevaar tegemoet. De Oranjetelg werd door Wellington gewantrouwd vanwege zijn roekeloze gedrag. Überhaupt twijfelde de Britse veldheer aan de loyaliteit van zijn Nederlandse en Belgische soldaten. Voor Willem was het in Quatre Bras zaak zijn leiderschap te tonen.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Net als bij eerdere campagnes handelde de prins naar eigen inzicht. Hij negeerde het commando van Wellington, zond zijn officieren naar het front en positioneerde een groep in het nabijgelegen bos van Bossu. Met deze tactiek wilde hij de indruk wekken dat hij over een grote troepenmacht beschikte. In werkelijkheid telden de Nederlanders 7000 infanteristen, 50 ruiters en 18 kanonnen. De Fransen, aangevoerd door Ney, kwamen voor de dag met 16.000 man infanterie, 18000 krijgers te paard en 18 kanonnen.
De volgende ochtend openden de Franse troepen de aanval. Na charges van de cavalerie-eenheden bombardeerden zij tegen 14:00 uur de Nederlandse stellingen. In de minderheid en overklast door de superieure Franse cavalerie streden de Nederlandse soldaten voor het behoud van hun posities. De Nederlandse troepen wilden de Franse aanval lang genoeg tegenhouden tot zij versterkt werden door de Engelsen. De toenemende Franse druk deed de Nederlandse linkerflank bezwijken, maar de verdedigers hielden stand bij een boerderij in Gémioncourt. Een Nederlandse eenheid, de Nassause jagers, wilden het tij keren met een charge. Hun verrassingsaanval werd evenwel gepareerd door Ney die honderden gevangenen maakte.
De Britse bondgenoten in actie
Met de komst van de Engelsen, stormden de Nederlandse ruiters weer naar voren. Na enkele succesvolle charges werden zij bij terugkomst per ongeluk neergemaaid door Schotse Highlanders. In het strijdgewoel leken de uniformen van de Nederlanders veel op die van de Franse ruiters. De boerderij in Gémioncourt wisselde enkele keren van bezetter, maar kwam tegen het eind van de middag in Franse handen.
Nu lag de weg naar het bos van Bossu open, maar Ney aarzelde, omdat hij wellicht in een hinderlaag zou lopen. Bovendien moest hij een korps afstaan aan Napoleon die even verderop bij Ligny de Pruisen aanviel. Ney zou Quatre Bras kunnen veroveren, maar vreesde dat hij, door de snelheid waarmee de Britten en de Nederlanders versterkingen aanvoerden, niet in staat zou zijn om Quatre Bras daarna te behouden. Hij zond een bevel naar het korps dat op weg was naar Ligny om om te draaien, maar dat kwam te laat. Het korps kon niet voor het einde van de dag terugkeren bij Quatre Bras. Bij het vallen van de avond stopten de gevechten.
Nasleep van Quatre Bras
De slag eindigde in een tactische overwinning voor de Fransen. Ney had de geallieerden gevoelige verliezen toegebracht, zonder zelf té grote verliezen te lijden. Desondanks had hij het strategisch belangrijke kruispunt niet kunnen veroveren. De vertraging die de Fransen hadden opgelopen, betekende echter een een strategisch voordeel voor het Brits-geallieerde leger dat twee dagen van groot belang zou zijn in de slag bij Waterloo. Wellington kon zijn troepen in goede orde laten terugtrekken richting Waterloo, terwijl de Fransen nog aarzelden en moesten hergroeperen.
Historici zijn verdeeld over de hoe groot het effect van de slag was en de rol van de Nederlandse inbreng daarbij. Sommigen roemen de moed van prins Willem en zijn troepen, die op een strategische positie stand wisten te houden, ondanks dat ze tegenover een overmacht stonden. Anderen beschouwen het Nederlands optreden als tactisch geklungel dat de geallieerden bijna noodlottig werd. Van grote invloed op dat debat is het werk van de Britse militair-historicus William Siborne (1797 - 1849) die in 1844 een groot werk over de Slag bij Waterloo en de gevechten in aanloop naar de slag publiceerde. Siborne liet zich zeer negatief uit over de verrichtingen van de Nederlanders. Later ontdekten de Nederlandse militair-historici Willem Jan Knoop (1811 – 1894) en François de Bas (1840 - 1931), die beiden onderzoek deden naar de militaire campagnes rondom Waterloo, dat Siborne nogal selectief was geweest in zijn brongebruik en dat hij veel Nederlandse bronnen niet in zijn verhaal had meegenomen. Dat levert tot op de dag van vandaag veel discussie op over de Nederlandse rol bij Quatre Bras.
Bronnen:
- Horst, van der H., Nederland. De vaderlandse geschiedenis van de prehistorie tot nu (Amsterdam 2013)
- Nationaal Militair Museum: Slag bij Quatre Bras
- Huzaren van Boreel: Nieuw boek Quatre Bras
Afbeelding:
- Schilderij van Jan Willem Pieneman [Public domain], via Wikimedia Commons