Christenvervolgingen in het Romeinse Rijk
Het vervolgen van christenen vanwege hun geloof vindt helaas nog steeds plaats in de wereld. Het begin van dit fenomeen is naar 2000 jaar terug te traceren in het Romeinse Rijk. De volgelingen van Jezus Christus van Nazareth gingen na zijn kruisiging op pad om het nieuwe geloof te verspreiden. Niet iedereen was hier blij mee, want de Romeinse keizers zagen het als een gevaar voor hun macht en besloten tot actie over te gaan.
Waarom een bedreiging?
De nieuwe religie vormde een bedreiging voor de macht en ‘goddelijke status’ van de Romeinse keizers. Aan het begin van de 1e eeuw leefde er in Rome een kleine joodse minderheid. Doordat zij erkend werden door de Romeinse keizer, hoefden zij niet tot de Romeinse goden te bidden. Dit gold echter niet voor de christenen. Een centrale boodschap in de christelijke religie is namelijk de verkondiging van het evangelie. De boodschap van Jezus moest aan de gehele wereld bekend worden gemaakt en de volgers van Jezus zagen dit als hun missie. De keizers zagen dit als een bedreiging voor hun macht en status. Ze hadden namelijk de macht gekregen van de Romeinse goden, goden die de christenen niet wilden aanbidden.
Vermeende christelijke rituelen
De normale Romeinse burgers keken ook met wantrouwen naar het nieuwe geloof. In tegenstelling tot joden, waren christenen meer op zichzelf gericht en slecht voor de handel. Christenen joegen namelijk kooplieden die handelswaar verkochten bij de tempels weg. Ook zouden christenen er vreemde rituelen op na houden. De Romeinen hoorden verhalen over de communie, het lichaam en bloed van Jezus in de gedaante van brood en wijn. Romeinse burgers vatten dit zo op dat het leek alsof christenen daadwerkelijk mensenvlees aten en bloed dronken. Hierdoor werden christenen gezien als kannibalen. Ook de christelijke gewoonten om elkaar te zoenen en ‘zuster’ en ‘broeder’ te noemen, werden opgevat als een teken van incest.
Grootschaligere vervolgingen
Met de gestage groei van het aantal christenen in de 1e eeuw werden ook de vervolgingen grootschaliger. De nieuwe religie vormde een bedreiging voor de macht en ‘goddelijke status’ van de Romeinse keizers. Onder de heerschappij van de Romeinse keizer Nero, van 54 tot 68 na Christus, vonden de eerste grote christenvervolgingen plaats. Het meest in het oog springende voorbeeld waren de buitensporige martelingen van christenen na de ‘Brand van Rome’ in 69. Hoewel Nero waarschijnlijk zelf opdracht had gegeven voor de brandstichting om hoogdravende bouwprojecten te kunnen verwezenlijken, fungeerden de christenen als zondebok. Keizer Domitianus (81-96) hanteerde een vergelijkbaar beleid. Toch waren de gewelddadigheden veelal incidenteel: van een voortdurend actief opsporen was geen sprake.
Onderdrukking
Onder keizer Decius (249-251) werd in 250 een edict uitgevaardigd, waarin alle burgers verplicht werden gesteld om te offeren voor het welzijn van de keizer. Veel christenen deden dit niet, waardoor zij werden gemarteld en in veel gevallen ter dood werden gebracht. Over Diocletianus, die regeerde van 284 tot 305, gaan verhalen de ronde dat hij zijn christelijke bedienden in het openbaar liet afranselen nadat zij een offersceremonie opzettelijk zouden hebben verstoord, en voor vergelijkbare redenen schrok hij er niet voor terug de tong van een christen af te snijden.
Vernietiging heilige boeken
Ook in het eerste decennia van de vierde eeuw na christus waren verscheidene edicten van kracht die het christendom verboden. Naar aanleiding van deze edicten werden christelijke kerken vernietigd, heilige boeken verbrand en werd samenscholing van christenen bestraft. Paus Eusebius schreef hierover: ‘Een groot aantal werd opgesloten; en de gevangenissen zaten overal vol met bisschoppen, priesters en diakenen, voorlezers en geestuitdrijvers, zodat er geen plek meer over was voor hen die veroordeeld waren voor misdaden [zoals moordenaars, en dieven van graven]’ (in: Eusebius, Historia Ecclesiastica 8.6.9).
Edict van Milaan
Na de overwinning van Constantijn de Grote op Maxentius bij de Milvische Brug in 312, een zege die hij naar eigen zeggen dankte aan de god van de christenen die in een visioen aan hem was verschenen (in hoc signio), kwam er een einde aan de grootschalige martelingen en vervolgingen van christenen. Hij vaardigde in 313 het Edict van Milaan uit, waarmee de godsdienstvrijheid in het Romeinse Rijk werd vastgelegd.
Leestip:
Keizer Constantijn. Zijn levensbeschrijving door Eusebius van Caesarea
Uitgever: Verloren
ISBN: 9789087043131
Winkelprijs: €20,–
Bronnen
www.historianet.nl, Christenvervolgingen
www.nationalgeographic.com, Persection of Christians
www.christianitytoday.com, Christelijke rituele
L. de Blois & R.J. van der Spek, Een kennismaking met de Oude Wereld (Bussum 2001)
Afbeeldingen
Keizer Nero, via Wikipedia
Vervolgingen christenen, via Wikipedia