De Bende van de Witte Veer: de meest beruchte plunderaars van Brabant
In de 18e eeuw werden delen van de Republiek geteisterd door rondtrekkende bendes. Eén van deze groepen was de beruchte Bende van de Witte Veer. In 1720 vestigde de bende zich tussen ’s Gravenmoer en Loon op Zand, net onder de rivieren. Vanuit hier plunderde de bende de Brabantse en Hollandse omgeving. Hoewel er vandaag de dag weinig herinnert aan de beruchte bende, was de Bende van de Witte Veer de grootste die Noord-Brabant ooit gekend heeft.
Rondtrekkende bendes in de Republiek
In de loop van de 17e eeuw kwamen een aantal grote Europese oorlogen, zoals de Dertigjarige Oorlog en de Tachtigjarige Oorlog, ten einde. Het werd geleidelijk aan wat rustiger in Europa, waardoor reizen makkelijker werd. In de Republiek nam als gevolg hiervan het aantal rondtrekkende gezelschappen toe. Een aantal van die gezelschappen stond bekend als heydens: bendes die leefden van plunderingen en diefstal. De bendes begonnen de autoriteiten steeds meer op te vallen, wat in Holland en Gelderland leidde tot strenge vervolgingen. Dit leidde er op zijn beurt toe dat veel van de bendes naar het zuiden vertrokken en zich vestigden in Staats-Brabant.
Een bende van zigeuners
Ook de Bende van de Witte Veer streek neer in Staats-Brabant, na verdreven te zijn uit Holland, waar de leden van de bende al verschillende misdaden gepleegd hadden. Hun schuilplaats bevond zich in de Zandschel, in de bossen en moerassen tussen ’s Gravenmoer en Loon op Zand. Een strategische keuze, want dit gebied bevond zich op de grens tussen Staats-Brabant en Holland. Wanneer de bende bij de ene autoriteiten in de problemen raakte, kon ze makkelijk uitwijken naar een andere jurisdictie. De Brabantse autoriteiten hadden namelijk niets te zeggen over wat er in Holland gebeurde en de Hollandse autoriteiten konden in Brabant niets uitrichten. Daarbij was het gebied door de moerassen vrij ontoegankelijk en beschikten de bendeleden over een sterk wapenarsenaal.
Swarte Johannes met de witte veer
De bende bestond waarschijnlijk uit meer dan honderd mannen en vrouwen. Schattingen van het aantal leden lopen op tot wel driehonderd. Wie de leden van de bende waren en hoe ze aan elkaar verbonden waren, blijft een mysterie: veel van de leden zijn anoniem gebleven. Ook de lokale autoriteiten destijds hadden weinig benul van de identiteit van de bendeleden. Aangenomen wordt dat de bende bestond uit mensen die buiten de wet gesteld waren: deserteurs van het leger en van andere bendes, zigeuners, zwervers en bedelaars. Niet alle leden van de bende bleven echter anoniem. De bendeleider stond bekend als Swarte Johannes. Als herkenningsteken droeg hij altijd een witte veer, waar de bende haar naam aan ontleedde. Veel meer is over hem niet bekend, behalve dat hij getrouwd was met ene Phocletsie en een minnares had.
Jacht op de bende
De anonimiteit en de tamelijk ontoegankelijke schuilplaats van de bende zorgden voor moeilijkheden in de opsporing van de bende door de autoriteiten. Loon op Zand had de drost – bestuursambtenaar – Otto Juyn aangesteld om de bendeleden op te sporen. De zoektocht leek lang een vergeefse inspanning, maar na een aantal jaren kwam er dan toch een doorbraak in de opsporing toen de autoriteiten van Loon op Zand in 1723 Lucretia de Heydinne arresteerden. Zij bleek een lid van de bende te zijn en bekende onder druk van marteling een groot aantal misdaden die de bende begaan had. Nog crucialer voor het onderzoek van Juyn waren de namen van haar medebendeleden die ze met de grootste weerzin opbiechtte aan de drost. Niet alleen de bendeleden werden zo verraden, ook de namen van lokale helpers en mensen die profiteerden van de buit die de plunderaars meebrachten. Veel van de helpers werden niet lang daarna ook gearresteerd. Lucretia belandde op 23 september 1723 aan de galg van Breda, evenals veel van de helpers.
De hete adem van de opsporingsdiensten
Door steeds harder op te treden tegen de bendes, onder andere door het inzetten van martelingen en de galg, hoopten de autoriteiten de bende en haar helpers angst aan te jagen. Door de kennis die Juyn had opgedaan uit de bekentenissen van Lucretia, waren de autoriteiten bovendien een stapje dichter bij de opsporing van de leiders van de bende gekomen. Begin 1724 werden daarom garnizoenen uit Den Bosch en Breda ingezet om de schuilplaats op de Zandschel aan te vallen. Hoewel veel bendeleden toen al gevlucht waren, werden toch 65 leden opgepakt.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Arrestatie van Swarte Johannes
De aanval op de Zandschel betekende bij lange na niet het einde van de bende. Een deel van de gevluchte leden dook in 1725 weer op in het Hollandse Kalslagen toen ze met grof geweld een molen aanvielen. En dit was niet het enige incident. De aanval op de Zandschel had er alleen maar voor gezorgd dat het geweld dat de bendeleden gebruikten heviger werd. Opnieuw dreigden de autoriteiten met intimiderende maatregelen, maar het mocht niet baten. Tot de lokale autoriteiten er in 1725 toch in slaagden om een man te arresteren die een schaap probeerde te stelen. De man bleek Swarte Johannes te zijn. Ook Swarte Johannes moest geloven aan de afschuwelijke martelingen, waarna hij niet anders kon dan de namen van zijn medebendeleden op te biechten. Johannes werd bestraft met de doodstraf, net als veel van de leden wiens namen hij had bekend.
Ondergang van de bende
Na de massale terechtstelling van de bendeleden verliet een groot deel van de zigeuners de Republiek en namen de aanklachten tegen de zigeuners sterk af. Er kwam een einde aan de strenge vervolgingen en daarmee ook aan de Bende van de Witte Veer, hoewel een aantal leden later in andere benden opdook.
Nalatenschap
Het verhaal van de Bende van de Witte Veer is slechts bij enkelen bekend. Veel van wat er bekend is, bestaat daarbij uit mysterieuze geruchten. Want hoewel de bende in een uitgestrekt gebied opereerde, is er weinig dat nog aan haar herinnert. In Noord-Brabant geeft hier en daar een gevelbeeldje nog blijk van het kortstondige bestaan van de bende, maar andere verhalen over Nederlandse bendes, zoals de Bokkenrijders, zijn veel bekender. De Stichting Bende van de Witte Veer werd opgericht met als doel meer bekendheid te vergaren voor het leven in regio de Langstraat in Brabant ten tijde van het bestaan van de Bende van de Witte Veer. Ook bestaat er een fietstocht door regio de Langstraat die geheel in het teken staat van de bende en haar geschiedenis. In 2017 publiceerde kinderboekenschrijver Paul van Loon in samenwerking met de Efteling een vervolg op zijn boek Raveleijn genaamd De bende van de Witte Veer, dat losjes gebaseerd was op de historische bende.
Bronnen:
- Brabants Erfgoed: De Bende van de Witte Veer
- InfoNu: Zigeunerbenden tijdens de 17e en 18e eeuw
- Stichting Bende van de Witte Veer
- Martijn Schraven, ‘Net zo erg als de Bokkenrijders’, Brabants Dagblad, 22 februari 2017.