De geschiedenis van de feeststol; het onmisbare brood bij kerstmis, Pasen en Pinksteren
In Nederland is hij een aantal keer per jaar onmisbaar; de stol. De traditie om tijdens feestdagen de kerst-, paas-, pinkster- of feeststol op tafel te zetten gaat honderden jaren terug. De geschiedenis van de stol als feestelijk luxe brood ligt waarschijnlijk in Duitsland. Maar waar komt de traditie eigenlijk vandaan, en hoe is hij in Nederland terecht gekomen?
De eerste soorten stollen zijn waarschijnlijk al terug te vinden in voorchristelijke tradities. Bij onder andere de Germanen keek men gedurende de donkere en koude winterdagen reikhalzend uit naar de komende lentedagen. De lange, warme dagen zouden vruchtbaarheid voor land en vee met zich meebrengen. Maar om deze warme dagen te bereiken, en de vruchtbaarheid van land en vee te garanderen, moesten de goden gunstig worden gestemd. Om dit te bewerkstelligen werden onder andere ‘offerbroden’ gemaakt. Deze broden, klobebrot genoemd, werden rijkelijk gevuld met speciale producten zoals honing en gedroogde vruchten en werden gezien als symbool van vruchtbaarheid.
Van origine waren deze offerbroden vaak gemaakt ter vervanging van 'echt' offeren. Vlechtborden, zoals de Osterzopfen die rond Pasen in Oostenrijk worden gegeten, staan bijvoorbeeld symbool voor het gevlochten haar van een vouw. Waar vrouwen in de vroegste Indo-Europese tijd soms nog hun man vergezelden naar het hiernamaals, werd dit in de loop van de tijd vervangen door het offeren van alleen een haarvlecht. Uiteindelijk veranderde de haarvlecht weer in een gevlochten brood. Rond de 8ste eeuw werden grafschenken binnen het christendom helemaal verboden, waarna het brood niet meer geofferd, maar gegeten werd. Zo ging het eten van 'offerbrood' een steeds belangrijkere rol spelen binnen christelijke Europese volkeren.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
De Middeleeuwse stol
De eerste kerststollen dateren uit het Duitsland van de vijftiende eeuw. De precieze herkomst blijft echter onduidelijk en verschillende bronnen vertellen verschillende verhalen. In het kleine stadje Torgau, in het oosten van Duitsland, wordt geclaimd dat bakker Heinrich Drasdow in 1457 de stol zoals wij hem tegenwoordig kennen zou hebben uitgevonden. Aan het begin van de vijftiende eeuw at men namelijk stollen die enkel gemaakt waren van bloem, water en gist. In de Adventstijd, een periode van vier weken waarin tot Kerstmis gevast werd, mochten namelijk geen luxegoederen zoals boter worden gegeten. De stollen gemaakt van bloem, water en gist waren juist geschikt om tijdens deze periode van vasten te eten. Omdat deze stollen erg slecht smaakten, zou Drasdow een brief met een soort patent gekregen hebben van een lokale baron, waarop stond dat hij bij uitzondering boter, rozijnen en suiker mocht toevoegen. De langwerpige vorm van de stol, die het brood ook al in de voorchristelijke tradities had, stond nu symbool voor het in doeken gewikkelde kindje Jezus.
In archieven van Dresden wordt de ‘oude’ stol van bloem, water en gist voor het eerst in 1438 genoemd. Ook daar liepen bakkers tegen het probleem aan dat luxeproducten zoals boter tijdens het vasten niet waren toegestaan. In de vijftiende eeuw zouden de Keurvorst van Saksen en de Graaf van Saksen daarom een brief naar de paus hebben gestuurd met de vraag of zij bij uitzondering boter mochten gebruiken. Pas vier pauzen en 40 jaar later kregen de bakkers uit Dresden in 1490 van paus Innocentius VIII toestemming om boter te gebruiken. Het werd traditie bij de bakkers uit Dresden om de vorsten van Saksen elke kerst feestelijk stollen aan te bieden.
In 1496 werd de stol, toen ook nog Christbrote uff Weihnachten genoemd, verkocht op markten en zo bereikbaar voor een steeds breder publiek. Uiteindelijk zouden de broden uit Dresden bekend komen te staan als Weihnachtsstollen, Osterstollen en Christstollen.
De Stol in Nederland
Ook over de manier waarop de stol zijn intrede in Nederland heeft gedaan, doen verschillende verhalen de ronde. In Zuid-Holland gaat het verhaal dat er in de Duitse staat Thüringen in 1669 een hongersnood was. Nederlandse bakkers zouden geld hebben ingezameld om er een lading tarwe naartoe te kunnen sturen. Uit dankbaarheid zouden de Nederlandse bakkers het recept van de Weihnachtsstollen van de Thüringse bakkers gekregen hebben.
In Amsterdam is een ander verhaal bekend. De eerste vermelding van een stol komt uit december 1871, toen een Amsterdamse bakker genaamd A. Katterfield ‘Sächsische Thüringer Weihnachts stollen’ aanprees in de Opregte Haarlemsche Courant. Overigens werd in de eerste advertentie op 21 decemer ‘Weisenachs Stollen’ geschreven, waardoor er in de krant van 23 december een correctie kwam te staan dat het toch echt ‘Weihnachts Stollen’ betrof. Ondanks de typefout leek de reclame een succes. De jaren daarop zouden opnieuw advertenties voor de Duitse stollen in verschillende kranten worden geplaatst.
Het verhaal gaat dat de bakker in eerste instantie ieder jaar een kerststol voor zijn gezin zou hebben gebakken, uit heimwee naar zijn geboorteland Duitsland. Op een gegeven moment had hij een stol gemaakt die zo goed was gelukt, dat hij besloot hem in zijn etalage uit te stallen. Een landgenoot van Katterfield zag de stol liggen en wilde hem graag kopen. In eerste instantie werd dit aanbod afgewezen door de Duitse bakker, de stol was immers voor zijn gezin bedoeld. De dochter van de bakker zag in dat de verkoop van de stol misschien toch wel een goed idee was, en raadde haar vader aan een nieuwe te bakken. Ook de nieuwe stol werd echter snel verkocht. Zodoende zou de kerststol in Nederland langzaam maar zeker bekend zijn geworden.
Uiteindelijk zou de stol als feestelijk brood ook in Nederland gegeten worden tijdens Pasen en Pinksteren. De verschillen tussen de stollen zijn overigens miniem. De stol is vrijwel altijd gemaakt van witbrood met vruchten, spijs en noten. Op een kerststol zit echter poedersuiker, iets wat op een paasstol officieel niet mag.
De naam van de feeststol, paasstol, pinksterstol of kerststol.
In ieder geval is het zeker dat het Duitse woord Stollen de oorsprong vormt voor het Nederlandse woord stol. Tegenwoordig worden de kerst-, paas- en pinksterstollen in sommige supermarkten aangeduid als ‘feeststol’. Een kerst- of pinksterstol moet na de feestdag die hem relevant maakt direct uit de winkel, een feeststol zou nog wel even verkocht kunnen worden. De term ‘feeststol’ lijkt dus vooral een commerciële zet. Ook in de receptuur zit vrijwel geen verschil, en om het simpel te houden bevat de feeststol in de meeste supermarkten altijd poedersuiker, of het nu Pasen of kerst is.
Meer lezen over de tradities rondom Pasen? In ons dossier over Pasen lees je alles over dit bijzondere feest.
Bronnen:
- Opregte Haarlemsche Courant, 21-12-1871; Kerstbrood advertentie A. Katterfeld
- Opregte Haarlemsche Courant, 21-12-1871: Advertien kerstbrood correctie
- Quest: Kerst- en paasbrood:zoek de verschillen
- Nederlands BakkerijMuseum: 'Die Schöne': de geschiedenis van de Kerststol
- NU.nl: De kerst (of feest) stol: wat zit erin en waarom?
- Centenary Today: Stollen Christmas Bread, BUtterbrief and the Seventeen Miles Rock Bakery That Makes It
- European Commission: Dresdner Christstollen / Dresdner Stollen / Dresdner Weihnachtsstollen PGI
- Der Spiegel International: Feud Erupts Over Famous German Christmas Cake
- De Volkskrant: Is het eten van paasbrood niet een feesttraditie die we eens flinks onder vuur moeten nemen?
- Trouw: Dankzij een bakker met heimwee eet u een kerststol
- Trouw: Brood met bloed en een haas met een ei
Afbeeldingen:
- Afbeelding 1: Kerststol van bakkerij Rijkenburg in Haarlem, auteur 21-12-2016, fotograaf: 'Takeaway'. [Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 International] Unchanged via Wikimedia Commons.
- Afbeelding 2: Advertentie van A. Katterfeld in de Opregte Haarlemsche Courant voor Weisenachs Stollen (waar Weihnachts Stollen hoort te staan) 21-12-1871. [Public Domain] Via Delpher
- Afbeelding 3: Op initiatief van de burgemeester van Maastricht werden aan werklozen kerstbroden uitgedeeld. 24-12-1935. [Public Domain] via Wikimedia Commons