De ontdekking van IJsland door de Vikingen
Gedreven door overbevolking gingen de Noorse Vikingen vanaf de 9e eeuw op zoek naar nieuwe leefgebieden. Zo ontdekten ze per toeval IJsland.
Geschiedschrijving
De vroegste geschiedenis van IJsland is gedocumenteerd in twee middeleeuwse manuscripten, geschreven door IJslandse schrijver Ari Þorgilsson in de 12e eeuw. Het Íslendingabók, ‘Boek der IJslanders’, beschrijft tot in detail de IJslandse kolonisatie door de Vikingen. Het Landnámabók, ‘Boek der Landname’, gaat over de naamgeving van het eiland, de vroegste bewoners en de nieuwe nederzettingen. Hoewel de boeken een paar eeuwen na de ontdekking en kolonisatie geschreven zijn en er twijfels bestaan over hun betrouwbaarheid, zijn ze toch de belangrijke bronnen voor de vroegste geschiedenis van IJsland. Tegenwoordig wordt ook archeologie ingezet om de eerste menselijke aanwezigheid op IJsland in kaart te brengen.
Gelukkig toeval
Volgens het Landnámabók was de Noorse Naddoddr de eerste die per ongeluk op IJsland stuitte. Hij was onderweg naar de Faeröer-eilanden, maar dwaalde af en belandde aan de IJslandse oostkust. Naddoddr noemde het eiland Snœland (Sneeuwland) en verliet het weer snel. Hij had geen idee wat hij had ontdekt. In 865 overkwam de Zweedse Viking Garðar Svavarsson hetzelfde: hij dreef tijdens een storm af en kwam bij IJsland terecht. Door er omheen te zeilen stelde hij vast dat het een eiland moest zijn. Bij zijn vertrek doopte hij het eiland om tot Garðarshólmur: ‘Garðars eiland’.
Strategische naamgeving
Door die boeken weten we waar de naam ‘IJsland’ vandaan komt: het was een strategische naam die Flóki Vilgerðarson aan het eiland gaf. Hij was de eerste die niet toevallig op IJsland terecht kwam, maar er met opzet heen gezeild was om het te koloniseren. Hij verbleef er één winter om zijn geluk te beproeven, maar dat viel hem zwaar. Zijn vee overleefde de barre kou niet. Na zijn vertrek noemde hij het daarom ‘Island’, om anderen af te schrikken er ook heen te gaan en het dus exclusief te houden, zodat hij later een betere kolonisatiepoging kon doen.
Een goede poging, maar helaas ten spijt. Al in 874 arriveerde het Noorse stamhoofd Ingólfur Arnarson met zijn vrouw en stamgenoten om zich te vestigen op de plek waar nu de IJslandse hoofdstad Reykjavik ligt. Daarna volgden vele andere Noorse Vikingen, die ondanks de slecht klinkende naam van het eiland, hoopten op een rustig en vreedzaam leven in IJsland. Veel van die kolonisten waren afkomstig uit stammen die onderdrukt werden door de Noorse koningen en de constante oorlogsvoering en plunderingen in eigen land ontvluchtten.
Ontdekking?
Veel ‘ontdekkingsreizen’ staan ter discussie omdat het de vraag blijft of de ontdekkers ook echt de eerste mensen waren die de plaats bezochten. In het geval van de ontdekking van IJsland door de Vikingen is dat vrijwel zeker niet het geval. Voordat de zij per ongeluk op het eiland terecht kwamen, leefden er waarschijnlijk al Ierse monniken op het eiland. Toch was het bestaan van IJsland voor de Vikingen onbekend en kan daarom vanuit hun perspectief gesproken worden van een ‘ontdekking’. De Ierse monniken worden in het Íslendingabók genoemd als Papar (papen) en verdwenen volgens die vertelling ook snel, omdat ze niet samen wilden wonen met de Noormannen. Verder was het grote eiland onbewoond. Het populaire beeld van de expansie en kolonisaties van de Vikingen – dat het er met veel geweld, gebrul en bloedvergiet aan toe ging – gaat dus in het geval van IJsland niet op.
Bronnen:
- Íslendingabók, Engelse vertaling via Wikisource
- F. D. Logan (2005), The Vikings in History, 45 – 52.
Afbeelding:
'Ingolf tager Island i besiddelse' van Peter Raadsig, via Wikimedia Commons