Frederik van Eeden Walden

Een hutje op de hei: op zoek naar geluk in de socialistische kolonie Walden

Aan het einde van de 19e eeuw schoten de idealistische, anarchistische en socialistische woongemeenschappen als paddenstoelen uit de grond. De snel veranderende wereld, die vol stond met fabrieken en waarin de klok het leven bepaalde, stond niet iedereen aan. Zij wilden aan die hectische wereld ontsnappen en zochten hun geluk ver weg van dat alles in een afgezonderde kolonie of in een hutje in het bos.

Leven in het bos

Het boek Walden, Or Life in the Woods (1854) beschrijft de poging van de Amerikaanse schrijver Henry David Thoreau om zich een tijdje eenvoudig en afgezonderd van mensen te leven in een zelfgebouwd huisje in een wouden van Concord in Massachusetts. Het boek, waar Thoreau negen jaar aan werkte, sloeg in als een bom bij tijdgenoten die zich lieten meeslepen door het romantische avontuur.

Na het lezen van Walden raakte ook de beroemde Nederlandse schrijver Frederik van Eeden in de ban van het afzonderingsideaal. Op een wandeling door de bossen tussen Elspeet en Nunspeet met zijn gezin, zag Van Eeden een huttenkolonie waarin een eigen samenleving was gesticht. Hij noteerde die avond in zijn dagboek: ‘Ik heb nu nog maar één ideaal, mijn leven door te brengen in zoo’n hut, in dat bosch.’ Het idee voor zijn eigen kolonie was geboren.

Nederlands idealisme

Een paar maanden later schreef Van Eeden aan een vriend: ‘Ik heb al lang mijn huis te groot gevonden en mijn leven te verkwistend. Ik verteer meer dan 6000 'sjaars en ik weet niet waaraan. Dat opeten van wat anderen zoo moeitevol voortbrengen, gaat mij verdrieten.’ Hij zag toen al voor zich dat hij gelukkiger zou zijn in een alternatieve samenleving waar hij, stoelend op de principes van het socialisme, zijn rijkdom zou delen met anderen die zo’n leven ook wilden, maar er niet toe in staat waren zich ‘vrij te koopen van de maatschappij’.

Walden in Nederland

Van Eeden zette direct daad bij woord en richtte datzelfde jaar de socialistische kolonie ‘Walden’ op het Bussumse landgoed Cruysberg op. De tuinbouwcommune bood plaats aan tientallen mensen en leefde volgens het principe van gemeenschappelijk bezit. Om ultieme vrijheid na te streven had Walden geen baas of leider, maar werd alles gezamenlijk besloten. ‘Ieder hebbe zijn eigen huis en hof, ieder zij geheel vrij in zijn overtuiging, in de beschikking over zijn middelen, in het vragen van loon, in de keuze van werk. Maar de grond komt niemand meer toe dan een ander […]’

Principes versus productie

In eerste instantie werd ernaar gestreefd enkel voor eigen gebruik te produceren, maar dat bleek al snel nauwelijks haalbaar. De Bussumse grond was veel te dor en zanderig voor bepaalde gewassen, waardoor de landbouwopbrengst te eenzijdig was. Daarom moesten de kolonisten al snel overgaan op het verkopen van hun gewassen, waardoor zij vrij snel alweer gedwongen waren zich in de kapitalistische samenleving te begeven. Van Eeden zelf trok met zijn groentekar door Bussum. Ook stapten de bakkers van Walden tegen hun principes in over op het bakken van wit brood. Hoewel zij wit brood als luxeproduct zagen en het daarom liever niet produceerden, was de vraag naar het fijne brood onder lokale klanten veel groter.

Mislukt experiment

De noodzakelijke aanpassingen bleken een voorbode voor de algehele mislukking van het ‘experiment’, zoals Van Eeden het later zelf zou noemen. De financiële problemen van de kolonisten, die door buitenstaanders spottend ‘de holbewoners’ werden genoemd, bleven zich opstapelen. Van Eeden leende geld van familie om de boel te bekostigen en daardoor was de kolonie uiteindelijk nooit echt zelfvoorzienend.

Daarnaast groeide het onderlinge wantrouwen, vooral ten opzichte van de oprichter. Van Eeden had affaires met verschillende vrouwen en ging af en toe op vakantie, terwijl de rest hard bleef werken voor het gemeenschappelijke goed. Niemand wist waar hij het geld daarvoor vandaan haalde. Ook werkten de intellectuele bewoners van de kolonie volgens de arbeiders niet hard genoeg. Het groeiende onderlinge wantrouwen leidde ertoe dat sommige kolonisten producten voor zichzelf achterhielden. In mei 1907 moest Walden door al die problemen uiteindelijk haar deuren sluiten.

Bronnen:

Afbeelding:

Voorgevel Hof van Eeden, Gerard Dukker, 1993. (Creative Commons via Wikimedia Commons)

Ook interessant: 

Rubrieken: 

Landen: 

Tijdperken: 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt