Geschiedenis van Amerikaanse interventies
In september 2019 ontsloeg de Amerikaanse president Trump de nationale veiligheidsadviseur John Bolton, die bekend stond als groot voorvechter van Amerikaans interventionisme in buitenlandse conflicten. Alhoewel de regering-Trump tot nog toe de verleiding tot het aangaan van een militair avontuur heeft kunnen weestaan, hebben de Verenigde Staten een “rijke” historie van (gewelddadige) overzeese ingrepen. Wat is de geschiedenis van Amerikaanse interventies in het buitenland?
Spaans-Amerikaanse Oorlog
De Spaans-Amerikaanse Oorlog van 1898 wordt door veel historici gezien als de “eerste” overzeese Amerikaanse interventie. Dit conflict speelde zich voornamelijk af in de Spaanse kolonie van Cuba, en ontstond in de directe nasleep van de ontploffing van het Amerikaanse oorlogsschip USS Maine in de haven van Havana. Alhoewel enig bewijs ontbrak, beschuldigden veel Amerikaanse kranten de Spaanse regering van het opblazen van de Maine. De oplopende spanningen zouden leiden tot de Amerikaanse interventie in de Cubaanse onafhankelijkheidsoorlog van 1895, waarbij de Amerikanen de kant kozen van de rebellen. Deze interventie zou uiteindelijk leiden tot de ineenstorting van de laatste restanten van Spaanse koloniale rijk: Cuba werd onafhankelijk, de Verenigde Staten nam het bestuur over van Puerto Rico en Guam, en de Filipijnen werden een Amerikaanse kolonie.
In de decennia na de Spaans-Amerikaanse Oorlog zou Amerika zich steeds meer gaan bemoeien met de affaires van Midden- en Zuid-Amerikaanse landen, met name om de Amerikaanse economische belangen te bevorderen. De United Fruit Company - die zich op agressieve wijze vestigde in letterlijke “bananenrepublieken” - groeide in deze context uit tot het icoon van Washingtons expansionistische beleid in Latijns-Amerika.
De Vietnamoorlog
Een van de meest bekende Amerikaanse interventies vond plaats tijdens de Vietnamoorlog van de jaren ‘60 van de twintigste eeuw. Alhoewel de Amerikaanse bemoeienis in Zuidoost-Azië begon met het sturen van “adviseurs” onder president Eisenhower in de jaren ‘50, wordt de Vietnamoorlog meestal in verband gebracht met president Lyndon Johnson, die vanaf 1964 geleidelijk de Amerikaanse troepenmacht in de regio opschroefde. Op deze manier werd Amerika steeds meer betrokken bij de Vietnamese Burgeroorlog.
Dat de regering-Johnson zo bezorgd was over de situatie in Vietnam, hing samen met de toenmalige populariteit van de “dominotheorie”. Volgens deze doctrine zou de “val” van een Zuidoost-Aziatisch land naar het communistische blok leiden tot de doorbraak van het communisme in alle landen in de regio. In de context van de Koude Oorlog werd dit “vooruitzicht” door de Amerikanen als een doemscenario beschouwd. Als gevolg zagen Johnson en zijn adviseurs militaire escalatie als enige optie voor de crisis in Vietnam. De consequenties van deze beslissing waren desastreus: meer dan 53.000 Amerikaanse soldaten vonden de dood, en de Communistische Partij van Ho Chi Minh zou in 1975 de macht in alle delen van Vietnam overnemen.
Urgent Fury: de War on Drugs en communistisch gevaar
In de jaren’80 besloot de regering onder leiding van president Ronald Reagan meerdere malen om met militaire middelen in te grijpen, zoals in Grenada (1983) en Panama (1989). De invasie van Grenada – die de codenaam Operation Urgent Fury kreeg – moest voorkomen dat communistische hardliners de macht op het soevereinde eiland zouden overnemen. Tevens wilden Reagan en zijn team de 600 Amerikaanse studenten in het land beschermen. De invasie van Panama – met de bijbehorende codenaam Operation Just Cause – diende ter bescherming van het strategisch belangrijke Panamakanaal. Hiernaast hoopten de Amerikanen, in het kader van de War on Drugs, de drugshandel in het Midden-Amerikaanse land te verstoren.
De Irakoorlog
Een van de meest recente voorbeelden van een grootschalige Amerikaanse interventie is de oorlog in Irak. Deze oorlog, die begonnen werd in de context van de aanslagen van 11 september 2001 en de daaropvolgende War on Terror, werd vooral berucht vanwege de leugens van de Amerikaanse overheid rondom de escalatie van het conflict. Zo claimde de regering van president Bush in aanloop naar de oorlog valselijk dat Irak massavernietigingswapens zou hebben, en werd zonder enig steekhoudend bewijs beweerd dat het Iraakse regime banden zou hebben onderhouden met Al Qaeda.
In politiek opzicht was de Irakoorlog ook geen succes. Alhoewel de Iraakse dictator Saddam Hoessein werd afgezet, lukte het de Amerikanen niet om Irak te stabiliseren. Als gevolg hiervan ontstond een voedingsbodem voor het ontstaan van Islamitische Staat (IS): de streng islamitische terreurorganisatie die erin slaagde een groot deel van het Iraakse grondgebied voor zich op te eisen. Voor veel Irakezen betekende dit dat het seculiere schrikbewind van Saddam Hoessein werd ingeruild voor de religieuze terreur van IS, waardoor zij van de regen in de drup terecht kwamen.
Terughoudendheid geboden
De recente geschiedenis van Amerikaanse militaire avonturen in het buitenland suggereert aldus dat er serieuze risico’s kleven aan de interventionistische politiek die Bolton aanhing. Een herhaling van de Vietnam- of Irakoorlog is immers niet geboden. Wat dat betreft is het goed mogelijk dat het ontslag van zijn nationale veiligheidsadviseur een van de betere beslissingen van Trumps presidentschap kan zijn.
Bronnen:
- Vox.com. John Bolton left because Trump wouldn’t let him start a war.
- Koen Uffing. “Witness to Human Folly.” Lyndon Johnsons Rhetoric on the Vietnam War and the Great Society.
- Nick Kapur, ‘William McKinley’s Values and the Origins of the Spanish-American War: A Reinterpretation’ Presidential Studies Quarterly 41 no. 1 (March 2011), 18-38.
- Associated Press. 3 New Names Added to Vietnam Veterans Memorial Wall.
- PBS. A Chronology of U.S. Military Interventions.
Afbeeldingen
- Werknemers van de United Fruit Company poseren in Jamaica. Bron: Boston Webster [Public domain] via Wikimedia.
- De inmiddels ontslagen Amerikaanse nationale veiligheidsadviseur John Bolton. Bron: Gage Skidmore from Peoria, AZ, United States of America [CC BY-SA 2.0] via Wikimedia.