Hanoi in Indochina

Historische blunders: 5 voorbeelden van maatregelen die juist averechts bleken te werken.

In de loop van de geschiedenis is het regelmatig voorgekomen dat een bestuurder vol goede bedoelingen een nieuwe maatregel afkondigde. Deze maatregel was bedoeld om voor eens en voor altijd een prangend probleem uit de wereld te helpen, maar niets bleek minder waar. De maatregel verergerde het probleem juist. Een maatregel die het tegenovergestelde effect bereikt van dat gewenst was, noemt men een ‘perverse incentive’.


De rattenvangers van Hanoi


In 1902 kampte de stad Hanoi in Frans Indochina (huidig Vietnam) met een grote rattenplaag. De stad was sinds 1882 officieel in Franse handen, en de koloniale regering had grote plannen om de stad te moderniseren. Een belangrijk onderdeel daarvan was het aanleggen van een groot rioleringsnetwerk, om de heersende cholera-epidemiën de kop in te drukken. Hoewel dat lukte, zorgde het riool wel voor een nieuw probleem: ratten. De riooltunnels onder de stad waren een paradijs voor de knaagdieren en bij gebrek aan natuurlijke vijanden in de stad, groeide de rattenpopulatie als kool. Al snel was er sprake van een ware plaag. 


Het riool had de cholera-epidemie in Hanoi teruggedrongen, maar met de ratten kwam er een volgende epidemie mee: de pest. In april 1902 begonnen de autoriteiten daarom met een grote campagne om de ratten zo snel mogelijk uit te roeien en deze nieuwe dodelijke epidemie de kop in te drukken. Maar de inzet van een aantal professionele rattenvangers bood geen soelaas: de rattenpopulatie bleef groeien. Daarom besloot het stadsbestuur de rattenjacht grootschalig aan te pakken. Alle inwoners van de stad konden een bijdrage leveren en konden meedoen aan de massale jacht. Om iedereen te motiveren voor de rattenjacht werd een premiesysteem in gevoerd. Voor elke rattenstaart die een inwoner van Hanoi aan de autoriteiten overhandigde, kreeg hij 1 cent. Dat lijkt niet veel, maar voor de arme bevolking van de stad kon een flink aantal rattenstaarten een aanzienlijk verschil maken. 


De inwoners van Hanoi gingen massaal op rattenjacht en het koloniale bestuur dacht daarmee het probleem te hebben opgelost. Maar wat bleek: de rattenpopulatie bleef groeien. Stadbestuurders kwamen al snel achter de oorzaak hiervan: veel inwoners van Hanoi waren de rattenstaarten als lucratieve inkomstenbron gaan gebruiken. Ze vingen de ratten, sneden de staart af, en lieten de verminkte ratten vervolgens weer vrij. Zo konden de ratten zich voortplanten, wat weer ‘nieuwe rattenstaarten’ opleverde. Door de ratten niet te doden, maar alleen de staart af te snijden, was er een bijna oneindige inkomstenbron ontstaan. Daarbovenop begonnen mensen zelf ratten te fokken, om aan nóg meer rattenstaarten te komen. 


De groeiende rattenplaag zorgde inderdaad voor de uitbraak van een grote epidemie: de builenpest. De pest greep vanaf 1903 om zich heen in de stad en zou de daaropvolgende jaren veel levens eisen. Uiteindelijk waren er strenge quarantainemaatregelen nodig om de ziekte terug te dringen. De ratten zijn nooit meer uit Hanoi verdwenen.
 


De Amerikaanse drooglegging


Poster pro de drooglegging


Van 1920 tot 1933 gold in de Verenigde Staten een verbod op de productie en verkoop van alcoholische dranken: de drooglegging. Alcohol werd door de overheid gezien als de oorzaak van veel sociale problemen. Zo was de overheid bang dat veel veteranen uit de Eerste Wereldoorlog aan de drank zouden raken om hun oorlogstrauma’s te vergeten. Daarnaast was er in die tijd een grote toestroom van immigranten die in de VS geen uitzicht hadden op een goede baan en een nieuw leven. Hierdoor zouden zij verslaafd aan alcohol kunnen raken en de criminaliteit in kunnen gaan. 


De drooglegging werd vastgelegd in de Volstead Act, maar de handhaving van de ‘drooglegging’ bleek lastig. De Volstead Act criminaliseerde niet het persoonlijk gebruik of bezit van alcohol en stond toe dat op verschillende manieren nog legaal aan alcohol gekomen kon worden. 


De drooglegging moest gehandhaafd worden met bestaande middelen, ofwel er werden geen extra agenten aangesteld om te controleren of mensen zich wel echt aan de wet hielden. Dit gaf criminelen vrij spel om zich te specialiseren in de illegale distributie van drank. Er werden door criminele organisaties zoals de maffia miljoenen verdiend aan de drankhandel.


Door de slechte handhaving en illegale handel lag de hoeveelheid alcoholconsumptie nog steeds op 60 tot 70% van voor de drooglegging. De gewenste effecten van de wet bleven uit en uiteindelijk besloot de Amerikaanse regering in 1933 een einde te maken aan de drooglegging. 


Uiteindelijk was het de georganiseerde misdaad die het meeste profiteerde. In de 13 jaar dat de drooglegging duurde, verdiende de onderwereld van Amerika miljoenen met de illegale handel. 


De Cobraplaag van Delhi


Slangenbezweerders Delhi India


In het begin van de 19de eeuw, in het door de Britten gekoloniseerde India, heerste een grote cobraplaag. Voornamelijk in de stad Delhi zorgden de slangen voor veel overlast. De Britse autoriteiten bedachten daarom, net als de Franse in Hanoi, een premiesysteem. Elke dode cobra die werd ingeleverd bij de autoriteiten leverde geld op. Maar ook in dit geval leverde deze maatregel niet het gewenste effect op. Veel inwoners van Delhi besloten niet op de giftige cobra’s te gaan jagen, maar ze zelf te fokken. Overal in de stad werden cobra-fokkerijen opgericht. De Britten merkte dat hoewel er veel slangen werden ingeleverd,  de hoeveelheid wilde cobra’s nauwelijks afnam. Ze ondervonden dat het systeem toch niet goed werkte en besloten de premie af te schaffen. De Britse autoriteiten waren niet op de hoogte van de gigantische schaal waarop inmiddels cobra’s gefokt werden en schrokken zich rot toen de straten van Delhi ineens overspoeld raakte met cobra’s. Wat bleek: Bij het horen van het nieuws dat de cobra premie werd afgeschaft, besloten alle fokkers hun slangen gewoon vrij te laten en op straat te gooien. Waardoor de cobra populatie in de stad enorm toenam in vergelijking tot voor de premieregeling. 


 



Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!



De Transcontinentale spoorlijn


Het oosten en westerlijke gedeelte van de spoorlijn komen samen


In 1863 begonnen de Verenigde Staten met het bouwen van de Transcontinentale spoorlijn. Deze spoorlijn moest de Oost- en Westkust van het land met elkaar verbinden en zo het vervoeren van goederen en mensen tussen de twee kusten makkelijker maken. Het bouwen van de spoorlijn was een arbeidsintensieve aangelegenheid, de lijn liep door moeilijk terrein: over hoge bergen en door diepe dalen. De aanleg was ook niet zonder gevaar voor de arbeiders, de spoorlijn liep dwars door reservaten van inheemse Amerikanen, die zich hevig verzetten tegen de komst van het ‘ijzeren paard’. 


De opdracht voor de Transcontinentale spoorlijn was gegeven door het Amerikaanse Congres. Om de bouwbedrijven die betrokken waren bij het aanleggen van het spoor te stimuleren om zo snel mogelijk zo veel mogelijk spoor te leggen, bedacht het Congres een speciale betalingsregeling. De bedrijven zouden betaald worden per strekkende mijl rails die ze bouwden.  


Een van de uitvoerders van dit project was de Union Pacific Railroad, die vanuit het westen van het land aan de bouw begon. De vicevoorzitter van de Union Pacific Railroad, Thomas C. Durant, was een gehaaide investeerder en zakenman. Hij zag al snel een manier om te profiteren van de betalingsregeling van het Congres. Hij bedacht namelijk het volgende: hoe meer spoor zijn bedrijf aanlegde, hoe meer het bedrijf betaald kreeg. Op sommige plekken liet hij de rails veel bochtiger maken dan strikt noodzakelijk was. Zo bouwde zijn bedrijf veel meer meter spoor waardoor de vergoeding hoger werd. Om desondanks wel alle deadlines te halen, liet Durant zijn bouwers het absolute minimum uitvoeren. Zo werd er flink op het aantal dwarsliggers in het spoor bezuinigd en was de kwaliteit van het gebruikte staal een stuk slechter. Door deze truc moest het Amerikaanse Congres flink in de buidel tasten, terwijl het er een spoorlijn van slechte kwaliteit voor terugkreeg. 


De wilde varkens van Fort Moore


Hoewel alle eerdergenoemde voorbeelden vrij oud zijn, komt het in de huidige tijd ook nog wel eens voor dat een maatregel of premie averechts uitpakt. In de Amerikaanse staat Georgia ligt de legerbasis Fort Moore (voorheen Fort Benning). Deze legerbasis wordt bewoond door 120.000 actieve soldaten, familieleden, reservisten, veteranen en civiele werknemers. Het fort kampte al lange tijd met een probleem, in de regio kwamen namelijk veel wilde varkens voor. Wilde varkens zijn in Amerika een invasieve soort, ze stammen af van tamme varkens die door de eerste kolonisten naar Amerika werden gebracht, waarna ontsnapte exemplaren verwilderden. De varkens hebben in de Amerikaanse natuur geen natuurlijke vijanden waardoor hun populatie enorm kon groeien. In sommige gebieden ondervinden mensen nog altijd veel overlast van de beesten omdat ze alles wat ze tegenkomen opeten. Zo ook in Fort Moore, waar de varkens niet alleen akkers kaalvraten, maar ook duur legermaterieel stuk maakten. 


Daarom begon het leger in de zomer van 2007 met het Pig Eradication Program. Het programma hield in dat jagers vrij op varkens mochten jagen en in ruil voor elke varkensstaart die ze inleverde bij de autoriteiten, kregen ze 40 dollar.


Onderzoekers van de nabijgelegen universiteit werd gevraagd om te meten hoe goed het programma werkte. Voordat de premie werd ingevoerd, schatten de onderzoekers dat er ongeveer duizend wilde varkens in het gebied leefden. Na anderhalf jaar deden de onderzoekers opnieuw een telling en wat bleek, de varkenspopulatie was niet afgenomen, maar juist gegroeid. Toch werden er bijna 1500 varkensstaarten ingeleverd in die periode. Wat bleek, net zoals eerder in Delhi en Hanoi, vond men opnieuw manieren om misbruik te maken van het premiesysteem. Er werd vermoed dat mensen langsgingen bij slachthuizen en varkensboerderijen om daar staarten op te kopen en deze vervolgens in te leveren bij de autoriteiten. 


Zo leek het alsof er heel wat wilde varkens werden afgeschoten, terwijl dat in werkelijkheid nauwelijks gebeurde. Daarnaast ontstond er door de premie een ander probleem. Jagers die op de wilde varkens gingen jagen, legden veel voer neer voor de dieren als lokaas. Ze hadden echter geen rekening gehouden met de intelligentie van de dieren. De varkens leerden al snel het geluid van jagers en naderende autobanden te herkennen en maakten zich snel uit de voeten als ze het vermoeden kregen dat er jagers in de buurt waren. Tegelijk zorgde het voedseloverschot ervoor dat de dieren zich nóg sneller konden voortplanten. De zwangere zeugen werden daarbij door de jagers ontzien. Een zwangere zeug kon immers heel wat potentiële nieuwe varkensstaarten – en dus heel wat premie – opleveren. 


In de drie jaar dat het programma liep, werden duizenden staarten ingeleverd waarvoor in totaal 125.000 dollar werd uitgekeerd. Maar hoeveel wilde varkens er uiteindelijk zijn afgeschoten en hoeveel premie er aan frauderende jagers is uitgegeven is nooit duidelijk geworden. 


Bronnen:



 

Ook interessant: 

Rubrieken: 

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

colosseum

Lees het aankomende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 9 januari een abonnement.

vrouw amerika

Lees het aankomende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 9 januari een abonnement.

Krupp

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 9 januari een abonnement.

bloed en spelen

Het komende nummer van Geschiedenis Magazine verschijnt omstreeks 23 januari. 

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief.