Hoe kwam de VOC aan hout voor haar schepen?
Tijdens de 17e eeuw floreerde de economie van de Nederlandse Republiek. Eén van de bekendste creaties uit de bloeitijd van de Republiek is de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), die in Oost- en Zuidoost-Azië op grote schaal handel dreef. Om de grootschalige overzeese handel te realiseren, werden er tijdens de 17e eeuw voor de VOC alleen al meer dan 700 schepen gebouwd in de Republiek. Daar waren enorme hoeveelheden hout voor nodig. Veel meer dan er in de Republiek beschikbaar was. Hoe kwam de Republiek aan zo veel hout?
Moedernegotie
Al vanaf de vijftiende eeuw dreven Nederlanders handel in hout. Deze handel viel onder de moedernegotie, de handel die de Nederlanders dreven met landen rond de Oostzee, en was samen met de handel in graan en zout een belangrijke factor in de economische groei van de Nederlanden. Vooral de handel in graan bleek lucratief. Van de winst van de graanhandel en het verhandelde hout, dat voornamelijk afkomstig was uit Zweden, konden de Nederlanders de materialen voor hun schepen kopen. De moedernegotie heeft zo een onmiskenbare bijdrage geleverd aan de economische successen van de 17e eeuw en bood een belangrijk opstapje voor de grootschalige 17e-eeuwse scheepsbouw.
Wereldwijde reputatie
De reputatie van de Nederlanders op het gebied van scheepsbouw reikte in de 17e eeuw tot ver buiten de grenzen van de Republiek. Er werd enorm geïnnoveerd in de scheepsbouw, waardoor in korte tijd meerdere nieuwe scheepstypen ontstonden, zoals het fluitschip, het katschip en de hoeker, die het varen veiliger, sneller en praktischer maakten. Daarbij had Cornelis Corneliszoon van Uitgeest eind 16e eeuw de houtzaagmolen uitgevonden, waardoor het zagen van hout veel sneller ging. De uitvinding verspreidde zich razendsnel over heel de Republiek en werd tijdens de 17e eeuw breed ingezet bij het bouwen van schepen. Al deze ontwikkelingen leidden ertoe dat de Nederlandse scheepswerven aanvragen vanuit heel Europa kregen.
Houttekort
De explosieve groei van de scheepsbouw leidde al snel tot een houttekort in de Republiek en in andere Europese zeevarende naties. Daarom hoorde hout, samen met graan, zout, haring en textiel, in de vroege 17e eeuw tot de vijf belangrijkste importproducten van de Republiek. Ondanks de grote tekorten, bleef de Republiek de grootste producent van schepen. Waar de VOC het hout precies vandaan haalde, bleef lange tijd onduidelijk, andere landen kampten immers ook met tekorten. Hoewel VOC-archieven uitgebreid verslag uitbrengen van de activiteiten van de onderneming, zwijgen ze op het gebied van houtimport.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
De Batavia
In 2021 deed een team van archeologen en historici onderzoek naar een scheepswrak van de VOC, de Batavia. De Batavia was een vroeg 17e-eeuws schip dat bedoeld was als groot handelsschip voor reizen naar Zuidoost-Azië. Echter, het schip verging al tijdens haar eerste reis in 1629, dicht bij de westkust van Australië. Daar werd het in de jaren ’60 van de 20e eeuw ontdekt. Nu, jaren later, hebben archeologen en historici, door onderzoek te doen naar het hout dat gebruikt werd voor de bouw van het schip, nieuwe inzichten opgedaan over waar de Nederlanders destijds hun hout vandaan haalden. Er werd niet slechts één soort hout gebruikt. Het hout dat de Nederlanders wisten te verkrijgen, was juist zeer divers. Het eikenhout, de meest gebruikte houtsoort voor Europese schepen, werd uit verschillende regio’s in Europa gekocht, van het westen van het huidige Duitsland tot de Baltische staten. Vooral het eikenhout uit de Baltische gebieden was van hoge kwaliteit. Het hout uit verschillende gebieden werd ook voor verschillende scheepsonderdelen ingezet. Een aantal van de gebieden waar hout vandaan gehaald werd, behoorden tot de gebieden waar de Nederlanders al sinds de hoogtijdagen van de moedernegotie handel mee dreven. Waar andere zeevarende naties, zoals Portugal, Frankrijk en Engeland, worstelden om hun zeemacht uit te breiden, slaagden de Nederlanders in om op innovatieve wijze hun handelsrelaties uit te breiden, waardoor ze minder last hadden van de houttekorten.
Indrukwekkend vakmanschap
Tijdens het onderzoek werd niet alleen de herkomst van het hout ontdekt, maar ook kregen de onderzoekers meer inzicht in waarom de Nederlanders zo succesvol waren in de scheepsbouw. Het scheepswrak onthulde namelijk dat de VOC-schepen veel robuuster gebouwd waren dan eerder gedacht werd. De scheepsbouwtechnieken, die uniek waren in Europa destijds, geven blijk van indrukwekkend vakmanschap. De structuur van de scheepsrompen was door verschillende lagen met verschillende houtsoorten veel sterker dan schepen met een basis die uit maar één laag hout bestond. Naast het ondernemerschap van de Nederlanders en hun grote handelsnetwerk kan volgens het nieuwe onderzoek dus ook de scheepsbouw gezien worden als een essentiële factor in het grote economische succes van de Nederlandse Republiek in de 17e eeuw.
Meer over de scheepsbouw van de Republiek en in het bijzonder Amsterdam lees je in Ons Amsterdam nummer 12 van 2021, waarin meer verteld wordt over de havens die de stad in enorm veel rijkdom brachten.
Bronnen:
- Aoife Daly, Marta Domínguez-Delmás, Wendy van Duivenvoorde, 'Batavia shipwreck timbers reveal a key to Dutch success in 17th-century world trade', PLOS ONE 16 (2021) 10.
- Universiteit van Amsterdam: Scheepswrak Batavia onthult geheimen 17e-eeuwse Nederlandse zeevaartoverheersing