Horrorwinters tijdens de Kleine IJstijd: afgevroren vingers & hongersnoden
Aan het einde van de zestiende eeuw was er werkelijk sprake van de opkomst van een horrorwinter: de gehele wereld veranderde drastisch.
Het middeleeuws-Europese klimaat vóór de 15e eeuw was veel warmer dan men over het algemeen denkt. Tijdens dit middeleeuws klimaatoptimum was het bijvoorbeeld mogelijk om wijnranken in Engeland en perziken in Vlaanderen te laten groeien. Ook werden het zuiden van Groenland en het oosten van Canada door de Vikingen gekoloniseerd. Maar daar kwam in de 16e eeuw verandering in.
De horrorwinter van 1564
De december van 1556 was een voorbode van het begin van de Kleine IJstijd. De eerste horrorwinter liet echter nog acht jaar op zich wachten. Het weer was zo koud dat de scheepvaart op veel wateren geheel was gestagneerd. De schrijver Daniël van Oesbroeck beschreef de situatie zeer treffend: “Velen braken hun huis af, zodat zij warm vuur mochten verwerven. Koetsen, banken, stoelen manden en korven, ja sommigen braken hun hele huizen in stukken. De kou was zo groot, vroeg en laat.”
Hongersnood en afgevroren tenen
In 1564 was het nog niet mogelijk om brood, wijn, bier en andere levensmiddelen vorstvrij te houden: er ontstond een hongersnood. Dagelijks werden doodgevroren mensen langs de weg gevonden, soms zelfs in hun huis. Ontelbare Nederlanders verloren vingers, tenen, oren of hun neus.
Hoogtepunt van de Kleine IJstijd
Midden in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werd Nederland gespleten door een oorlogsfront. De legers van zowel de Spanjaarden als de Opstandelingen plunderden en vernietigden grote gebieden. De bevolking in dit frontgebied was arm, zwak en ziek. Daarbovenop werden de winters aan het begin van 1600 zeer koud. Alle rivieren vroren dicht en door de slechte wegen en grote groepen bandieten vormden de rivieren de belangrijkste infrastructuur en handelswegen in de Nederlanden. Ook internationale handelswegen als de zeeroute naar Denemarken, via de Sont, bevroren: de handel die zo belangrijk voor de Republiek was, kwam stil te liggen. Langzaam raakten alle voedingsmiddelen op, of waren bevroren en onbruikbaar geworden.
Titel: | De Caeskopers- Een Zaanse koopmansfamilie in de Gouden Eeuw |
Auteur: | Bert Coene |
ISBN: | 9789087042172 |
Uitgever: | Verloren |
Prijs: | €29,- |
Overstromingen
Na deze apocalyptische winterreeks sloeg het noodlot nogmaals toe. Door warme regenval zette de dooi in. Dit leidde ertoe dat er veel water in de rivieren kwam, wat grote overstromingen tot gevolg had. Talloze Nederlandse steden kwamen onder water te staan en tientallen dijken braken door.
Herstel
Aan het begin van de 17e eeuw werd het in Europa warmer, maar nog steeds bleef de sneeuw een overheersend element in talloze schilderijen gedurende deze periode. Voornamelijk de winterlandschappen van Hendrick Avercamp (1585-1634) en Pieter Brueghel de Jonge (1564-1638) weerspiegelen het koude klimaat op een natuurgetrouwe wijze. Vanaf de jaren 1636 en 1637 herstelde het klimaat in West-Europa en kwam er langzaam een einde aan de Tachtigjarige Horrorwinter (1556-1636). Al was de winter van 1684 nog zeer koud. De Kleine IJstijd hield nog aan tot de 19e eeuw.
Bronnen
Extreem weer - Jan Buisman
wetenschap.infonu.nl 'Gaan we terug naar een kleine Ijstijd?'
www.digibron.nl 'Schaatsen populair door Kleine IJstijd'
nos.nl 'Sneeuw bedekt de straten in Noord-Nederland'
Afbeelding
Wikimedia Hendrick Avercamp - A scene on the ice