Wounded Knee

De bezetting van Wounded Knee: van symbool naar demonstratie

In 1973 bezette een groep inheemse Amerikaanse bewoners 71 dagen lang het dorpje Wounded Knee, in de staat South Dakota. Het protest, dat plaatsvond op dezelfde locatie als het beruchte bloedbad in 1890, had als doel om de plaatselijke stamleider, die van corruptie en machtsmisbruik werd verdacht, te laten ontslaan. Ook werd er geprotesteerd tegen het feit dat de Amerikaanse overheid zich niet aan afgesproken verdragen hield. Maar wat als kleine bezetting begon, liep uit op een maandenlang protest waarbij meerdere doden vielen.

Een nieuwe sociale beweging

De jaren ’60 van de vorige eeuw waren rumoerige jaren in Amerika. Het land was diep verdeeld over de Vietnamoorlog en de burgerrechtenbeweging voor Afro-Amerikanen maakte zich steeds hoorbaarder. Te midden van al het rumoer kwam er een nieuwe sociale stroming op, van mensen die zich inzetten voor rechten van de inheemse bewoners van het land. Een prominente groep binnen deze stroming was de American Indian Movement (AIM). Zij focusten onder meer op de sociale rechten van inheemse bewoners, waardoor ze lijnrecht tegenover de Amerikaanse overheid stonden. Die was, in de ogen van de AIM, veel afspraken gemaakt in verdragen met de inheemse bevolking niet nagekomen. De AIM kwam daardoor regelmatig in aanraking met de autoriteiten, waardoor de overheid de groep ging beschouwen als een militante groepering.    

Oglala leider zorgt voor verdeeldheid

In de jaren ’70 hadden inheemse stammen in reservaten gedeeltelijke autonomie. Zo vielen ze wel onder de Amerikaanse wet, maar konden in reservaten ook eigen regels opgesteld worden, in lijn met de tradities van de volken. Aan het begin van de jaren ’70 stond Richard Wilson aan het hoofd van de Oglala Lakota stam in het Pine Ridge reservaat, in de staat South Dakota. Ondanks dat Wilson democratisch was gekozen, was een groot deel van de stam ontevreden over zijn leiderschap. Zo vonden tegenstanders dat hij een autoritair bewind voerde, waarin hij gewilde posities vaak aan vrienden en familie gaf en andere vormen van corruptie veelvuldig voorkwamen. Ook kwamen politieke tegenstanders verdacht vaak om, waar Wilsons tegenstanders de stamleider de schuld van gaven. Na een mislukte poging om Wilson af te zetten, stuurde de Amerikaanse overheid vijftig federale politieagenten naar het Pine Ridge reservaat om Wilson bij te staan, mocht de onrust binnen de stam uit de hand lopen.

American Indian Movement schiet te hulp

In februari 1973 schakelde een groep Oglala de hulp in van de American Indian Movement (AIM). De Oglala activisten en gewapende AIM-leden, in totaal tweehonderd man, verschansten zich op 27 februari 1973 in het kleine dorpje Wounded Knee. Zij kozen dit dorpje wegens de symbolische waarde die het had, aangezien het bloedbad van Wounded Knee hier in 1890 plaatsvond. Het gezamenlijke protest had twee doelen: ten eerste moest Richard Wilson het veld ruimen, om zo ruimte te maken voor een democratischer bestuur. Ten tweede moest er aandacht gevraagd worden voor de slechte sociaaleconomische omstandigheden waar inheemse bewoners, die door de overheid als tweederangsburgers werden beschouwd, vaak in zaten.

Vlag

Federale overheid stuurt troepen naar Wounded Knee

Toen de overheid hoorde van de bezetting van Wounded Knee, stuurde zij bijna duizend federale politie- en FBI-agenten naar het dorpje. De agenten plaatsten bij aankomst direct wegblokkades om het dorp heen. Door te zorgen dat er niemand meer in of uit kon, kon de situatie op een makkelijke manier onder controle worden gehouden, was de redenering. Daarnaast bouwde de politie vijf uitkijkpunten, om de protesterende groep goed in de gaten te houden. Doordat de agenten echter alleen de grote wegen hadden afgezet, kon de inheemse bevolking via nabije weilanden gewoon het dorp in en uit, waardoor ze aan voorraden wisten te komen.

De eerste paar dagen van de bezetting werden er door de agenten en AIM-leden sporadisch over en weer geschoten met vuurwapens. Pas na enkele dagen werd het serieuzer: de protesterende groep begon gebouwen te barricaderen en er werden loopgraven gegraven. Ook werden er spontaan negen ‘bunkers’ gebouwd. AIM stelde dat de bezetting zou eindigen op het moment dat de overheid in gesprek zou gaan met de groep over de gestelde eisen.

Onderhandelingen rondom Wounded Knee

Op 1 maart arriveerden meerdere senatoren bij Wounded Knee om te onderhandelen. Zij maakten een deal met de demonstranten, waarvan een van de afspraken was dat het Congres in gesprek zou gaan met leden van de inheemse gemeenschap over hun problemen. Ondanks deze positieve ontwikkeling, besloot de politie om de wegblokkades overeind te houden, waardoor nog altijd niemand het dorp in of uit kon. Drie dagen later deelde AIM een bericht waarin werd gezegd dat ze de bezetting zouden beëindigen zodra de wegblokkades werden weggehaald.

De overheid ging hier echter niet in mee en stelde een ultimatum: op 8 maart moest iedereen de wapens neerleggen en vertrekken. Als dit niet gebeurde, zou de politie demonstranten gaan aanhouden. Dat ultimatum verstreek echter zonder dat de demonstranten aanstalten maakten om te vertrekken. Toch haalde de politie de wegblokkades weg, in de hoop dat de demonstranten dan vrijwillig weg zouden gaan. Dit had echter het tegenovergestelde effect. In plaats van dat actievoerders het dorp uitgingen, kwamen er juist meer demonstranten het dorp in.

Conflict lijkt te escaleren

Drie dagen later, op 11 maart, arriveerden vier mensen van het postbedrijf in het dorpje. Zij kwamen controleren of het postagentschap in het dorp nog op orde was, maar de AIM was bang dat dit een dekmantel was en de vier mannen eigenlijk spionnen van de FBI waren, en namen de vier mannen gevangen. Na vier uur werden de gijzelaars weer vrijgelaten, maar het had er wel voor gezorgd dat de politie het dorp weer had afgesloten. Dit schoot bij de demonstranten in het verkeerde keelgat en als reactie hierop vergrootten de Oglala en de AIM-leden hun eisenpakket voor de overheid.

Later die week probeerde een busje met lokale Oglala het dorp in te gaan. FBI-agenten stopten het busje en er ontstond een woordenwisseling, mogelijk over het feit dat de Oglala het dorp in wilden of over de meegebrachte wapens. In de chaos van de woordenwisseling ging er een geweer van een van de inzittenden van het busje af, waardoor een FBI-agent gewond raakte aan zijn pols.

De aanvaring bij het controlepunt gaf aan dat naarmate de bezetting langer duurde, de spanning toenam. Omdat zowel de FBI als de leden van de AIM gewapend waren, was het eigenlijk niet de vraag of het conflict uit de hand zou lopen, maar wanneer. Op 26 maart sloeg de vlam in de pan. Hoewel zijn leiderschap juist een van de aanleidingen voor de bezetting was, besloot stamleider Richard Wilson zich met het conflict te gaan bemoeien en een wegversperring op te richten. De bezetters van Wounded Knee konden die bemoeienis niet waarderen en er brak een gevecht uit dat in een mum van tijd escaleerde tot een schietpartij. Federale agent Lloyd Grimm raakte daarbij zwaargewond.

Begraafplaats

Escalatie eist slachtoffers 

In de weken die volgden, bleven gevechten plaatsvinden, met gewonden en zelfs doden tot gevolg. Op 17 april raakte demonstrant Frank Clearwater gewond in een vuurgevecht en acht dagen later overleed hij aan zijn verwondingen. De familie van Clearwater wilde hem begraven bij Wounded Knee, maar de plaatselijke Oglala stam wees dit verzoek af. Een dag nadat Frank Clearwater overleed, werd demonstrant Lawrence Lamont op 26 april neergeschoten. Een scherpschutter van de FBI schoot hem tijdens een van de heftigste vuurgevechten van de hele bezetting door het hart.

Na meer dan twee maanden toch een wapenstilstand

De heftigheid van het vuurgevecht van 26 april was na meer dan twee maanden van conflict aanleiding om toch weer toenadering te zoeken. Beide partijen wilden een eind maken aan de situatie. Ondanks dat eerdere pogingen om tot een wapenstilstand te komen mislukt waren, waren de partijen nu wel in staat om een overeenkomst te bereiken. Op 8 mei 1973, twee maanden, één week en vier dagen na het begin van de actie, werd een wapenstilstand getekend waarmee de bezetting werd gestaakt.

Beide partijen moesten water bij de wijn doen. De demonstranten kregen op sommige gebieden hun zin: zo was de federale overheid bereid om in gesprek te gaan over de situatie van inheemse Amerikanen en werd er gekeken naar afspraken gemaakt in oude verdragen, iets wat eerder niet gebeurde. Op andere punten moesten de demonstranten inleveren. Zo werden meerdere leiders van de AIM opgepakt en werd Wilson niet uit zijn positie ontheven als Ogloga leider. Toch bleven schandalen aan Wilson kleven. Meer dan vijftig politieke tegenstanders overleden onder niet opgehelderde omstandigheden in zijn tijd als stamleider. In 1976 werd hij niet herkozen en daarop verliet hij het reservaat. 

Bronnen:

Ook interessant: 

Rubrieken: 

Beschavingen: 

Landen: 

Tijdperken: 

Onderwerpen: 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!