De Nederlandse stakingstraditie
Niet tevreden over het handelen van een werkgever? Te weinig salaris? Of ontevreden over andere arbeidsvoorwaarden? Als dit soort zaken voorkomen binnen een bedrijf of zelfs voor hele beroepsgroepen dan wordt er vaak gestaakt. Staken als onderhandelingsstrategie is een methode die wereldwijd al eeuwen gehanteerd wordt door ontevreden arbeiders. Ook Nederland is wat dit betreft geen uitzondering. Hoe ziet de rijke Nederlandse stakingsgeschiedenis eruit?
Staken is het georganiseerd en tijdelijk neerleggen van de werkzaamheden door arbeiders om druk te zetten op werkgevers zodat zij de eisen van de werknemers inwilligen. Sinds het staken in Nederland gangbaar werd na de Franse Tijd, kwamen in ons land vier verschillende soorten stakingen voor.
Als eerste bestaat er de klassieke staking, waarbij het werk wordt neergelegd tot de eisen zijn ingewilligd. Als tweede bestaat de gedeeltelijke staking, waarbij een afdeling binnen een bedrijf staakt voor de belangen van alle afdelingen. Ten derde is er de estafettestaking, waarbij er in één beroepsgroep afwisselend op een andere plaats gestaakt wordt (bijvoorbeeld door politie in verschillende gemeenten). Ten slotte is er de proteststaking, waarbij het werk voor korte tijd wordt neergelegd als statement.
Staken met hand en tand
De geschiedenis van Nederlandse stakingen begint in 1811. In dat jaar werd Napoleons Code Pénal ingevoerd in Nederland met daarin een verbod op stakingen. Op basis van dit verbod konden stakers worden gestraft door de overheid.
Desondanks vonden tussen 1820 en 1830 diverse stakingen plaats. Zo legden bouwvakkers hun werkzaamheden aan het Noord-Hollands Kanaal in 1823 neer. De arbeiders die hiervoor waren ingehuurd, vonden dat zij slecht betaald werden door hun aannemer Gerrit Huysknens. Zij zagen zich hierom genoodzaakt door middel van bedelen en stropen hun rantsoen aan te vullen.
Uit woede over de ontoereikende compensatie die bouwvakkers ontvingen voor hun arbeid, verzamelde zich een woedende menigte bij Huyskens’ keet. Terwijl vanuit de mensenmassa werd gezwaaid met rode vlaggen, dreigden de boze arbeiders Huyskens hardhandig uit zijn schuilplaats te halen.
Huyskens schoot daarop twee mannen dood die zijn keet probeerden binnen te dringen. De ontsteltenis maakte plaats voor woede en Huyskens werd door de menigte gedood. Dergelijke stakingen met veel geweld en een slechte afloop waren destijds niet ongewoon: autoriteiten kregen namelijk de opdracht om op te treden wanneer de rode vlaggen in zicht waren.
De escalatie en het bijkomende geweld dat werd gebruikt bij stakingen, zette de vakbonden in een kwaad daglicht. Tegen het begin van de twintigste eeuw vonden daarom veranderingen plaats met betrekking tot de organisatie van grootscheepse vakbondsacties. Door middel van een efficiëntere organisatie en strakke regie hoopten de bonden beter voor de dag te komen.
Spoorwegstaking van 1903
In 1872 werd het stakingsverbod opgeheven. Vakbonden kregen hierdoor meer ruimte om het werk demonstratief neer te leggen.
Een belangrijke staking na de opheffing van het stakingsverbod, was de spoorwegstaking in 1903. De staking ontstond door een conflict tussen twee havenbedrijven, waarvan er één in een vakbond georganiseerd was en de ander niet. In de Amsterdamse haven weigerden arbeiders die aangesloten waren bij de vakbond samen te werken met hun niet-aangesloten vakbroeders. Werknemers die zich wél bij een bond hadden aangesloten, hoopten op deze manier erkenning voor hun vakbond af te dwingen.
De staking verspreidde zich in rap tempo over het gehele Amsterdamse havengebied. Uit solidariteit weigerden ook spoorwegmedewerkers hun ladingen in de haven te lossen. De spoorwegbazen vreesden voor hun omzet en willigden binnen enkele dagen de eisen van hun arbeiders in. In navolging van de spoorwegen gaven ook de havenbedrijven toe.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Het succes van de staking bleek echter van korte duur. De regering zag de stakingen met lede ogen toe en besloot een wetsvoorstel te maken waarin het staken voor ambtenaren en spoorwegpersoneel strafbaar werd gesteld. De arbeiders waren in shock. Het Comité van Verweer werd opgericht waarin alle soorten arbeiders verenigd werden. Twee stakingen van het Comité liepen op niets uit, grote hoeveelheden arbeiders gingen namelijk gewoon aan het werk. Zo’n tien procent van spoormedewerkers werd ontslagen en kon daarna amper een baan vinden. De staking begon zo hoopgevend, maar eindigde in een compleet fiasco.
Stakingen in de Tweede Wereldoorlog
Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog werd volop gestaakt in Nederland. Een bekend voorbeeld hiervan is de Amsterdamse Februaristaking van 1941, waarbij Nederlanders voor het eerst op grote schaal in verzet kwamen tegen de Duitse bezetting en de bijbehorende Jodenvervolging.
Een ander beroemd voorbeeld van een staking tijdens de Tweede Wereldoorlog was de Spoorwegstaking van 17 september 1944. Deze acties kwamen op gang nadat de verbannen Nederlandse regering op Radio Oranje het personeel van de Nederlandse Spoorwegen had opgeroepen te staken, ter ondersteuning van de geallieerde luchtlanding bij Operatie Market Garden. Zo’n dertigduizend medewerkers gaven gehoor aan de oproep en gingen in staking, waardoor het Nederlandse spoorverkeer plat kwam te liggen.
Vakbond verliest macht
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog veranderde het staken. De meeste vakbonden werkten voor het ‘nationaal belang’ tijdens de wederopbouw en door de vakbond uitgeroepen stakingen kwamen bijna niet meer voor. In deze periode brokkelde de macht van de vakbonden ook steeds verder af, totdat ze van koers veranderden in de jaren zeventig. Tegenwoordig zijn de vakbonden veel meer betrokken. Zo werden in 2017 acht van de tien stakingen uitgeroepen door een vakbond.
Ter illustratie: in de periode 1960-1966 was maar liefst 97% van de stakingen spontaan in plaats van door de vakbond georganiseerd. Vanaf de jaren ’70 waren de vakbonden meer betrokken bij diverse politieke stakingen, om betere cao’s en arbeidsvoorwaarden te bewerkstelligen. Ook de naderende onderwijsstaking past binnen deze trend: de acties worden namelijk georganiseerd vanuit de grootste onderwijsvakbond AOb.
Erkenning van het Nederlandse stakingsrecht
In 1961 ondertekende Nederland het Europees Sociaal Handvest. Hierin stond onder andere beschreven dat het stakingsrecht gold voor alle werknemers. Nederland kende echter geen stakingsrecht: zo was het staken voor ambtenaren en spoorwegmedewerkers nog altijd strafbaar. Deze dubbele houding was controversieel, tot het stakingsverbod voor ambtenaren en spoorwegmedewerkers in 1979 uiteindelijk werd afgeschaft.
Strategische stakingen
In de loop der jaren heeft de staking zich aldus bewezen als een effectief drukmiddel van werknemers om misstanden op de werkvloer aan de kaak te stellen. Niet voor niets hebben in de afgelopen twee eeuwen ruim 16.000 stakingen plaatsgevonden in Nederland. Deze demonstraties dienden als gelegenheid om actie te voeren voor een brede waaier aan doeleinden: van loonsverhoging tot aan vrije dagen en de lengte van werkdagen. De aankomende onderwijsstaking zal hiermee in de voetsporen treden van een lange traditie.
Dit artikel is een bewerking van een artikel dat eerder op IsGeschiedenis verscheen
Bronnen:
- PDF Sjaak van der Velden, Stakingen in Nederland, arbeidersstrijd 1830-2008 (Rotterdam 2009) via www.onvoltooidverleden.nl
- NOS.nl: Grootste onderwijsbond maakt draai: woensdag toch staken, voorzitter weg.
- CBS.nl: In 2017 meeste stakingen sinds 1989
- Vakbondhistorie.nl: Gevolgen van de spoorwegstaking: De ontwikkeling van het stakingsrecht
- Vakbondshistorie.nl: “Dit zijn mijn beren”. De staking bij de aanleg van het Noordhollandskanaal in 1823
Afbeeldingen:
- Nationaal Archief fotocollectie Anefo: Demonstratie van stakende buschauffeurs in Zierikzee. Bogaerts, 1983.
- Stakende arbeiders blokkeren de toegangspoort tot de Rotterdamse haven in 1983. Bron - Marcel Antonisse / Anefo [CC0] via Wikimedia.
Bronnen
PDF Sjaak van der Velden, Stakingen in Nederland, arbeidersstrijd 1830-2008 (Rotterdam 2009) op www.onvoltooidverleden.nl