De Romeinse tijd in Nederland
Regelmatig vinden archeologen in Nederland resten van Romeinse aanwezigheid. In 2020 werd een Romeins verdedigingswerk uit de 1ste eeuw na Christus gevonden in Katwijk. In Woerden zijn meerdere Romeinse schepen opgegraven, in de Utrechtse wijk Leidsche Rijn zijn twee schepen en een wachttoren gevonden en in Heerlen zijn de resten van een Romeins fort gevonden. De Romeinen hebben in Nederland hun sporen duidelijk achtergelaten. Maar wat weten we eigenlijk over de Romeinse tijd in Nederland?
Volgens de legendes werd de stad Rome in 753 voor Christus gesticht door de broers Romulus en Remus. De stad groeide uit tot een koninkrijk, veranderde in een republiek, en werd een keizerrijk. Het Romeinse Rijk groeide uit tot een reusachtig rijk met gebieden in onder andere Noord-Afrika, het Midden-Oosten en Nederland. In 57 voor Christus kwamen de Romeinen voor het eerst in de buurt van het gebied van het huidige Nederland. Ruim vier eeuwen zouden grote delen van het huidige Nederland tot het Romeinse Rijk horen.
Romeins contact met de Lage Landen
In het Romeinse Rijk betekende nieuwe gebieden inlijven extra inkomsten. Ook het gebied dat wij nu Nederland noemen zou onderworpen moeten worden door de Romeinse legermacht. In 57 v. Chr. trok Julius Caesar, toen nog gouverneur van Gallië, met acht legionen richting de zuidelijke grenzen van het huidige Nederland. In zijn Commentarii de bello Gallico beschrijft Caesar zijn contact met de Lage Landen. Dit is tevens de eerste uitgebreide beschreven bron van het Nederlandse gebied. De Romeinen noemden het gebied Germania Inferior (Laag-Germanië). Er waren in die tijd twee Germaanse provincies, een ‘hoge’ en een ‘lage’. De Nederlandse gebieden hoorde bij Laag-Germanië omdat ze dichter bij de zee, en dus lager dan Germania Superior, het hoge binnenland van Duitsland, lagen. Een klein stukje van zuidwestelijk Nederland behoorde tot de provincie Gallia Belgica.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
De Romeinse soldaten voerden rond 50 v. Chr. succesvol oorlog met de stammen van de Eburonen en de Menapii om controle te krijgen over het zuidelijke deel van Nederland. Van de overwinning konden de Romeinen echter maar kort genieten. Ze verloren snel hun grip over de veroverde gebieden. In 44 v.Chr. werd Caesar vermoord en brak er een burgeroorlog uit. De aandacht voor de noordelijke grenzen van het rijk nam snel af, er moest eerst een burgeroorlog worden gevoerd.
Onderwerping van Germania?
Pas nadat keizer Augustus zijn macht had geconsolideerd in 27 v.Chr., zouden de Nederlandse gebieden weer in het vizier van de Romeinse troepen komen. Onder leiding van generaal Nero Claudius Drusus Germanicus besloten de Romeinen de Nederlandse gebieden te onderwerpen. In 12 v. Chr. versloegen de Romeinen de Frisii (Friezen) en andere stammen in Noord en West-Nederland, waarmee ook gebieden ten noorden van de Rijn onder Romeinse controle kwamen te staan. De Romeinen hoopten zo een nieuwe provincie, genaamd Germania, te vestigen, die zou bestaan uit Noord en Oost-Nederland, samen met grote delen van Duitsland. De toekomstige hoofdstad moest Oppidum Ubiorium (Keulen) worden. In het jaar 7 na Christus werd Publius Quinctilius Varus alvast tot gouverneur van Germanië benoemd.
Tijdens het aantreden van Varus leek de provincie al grotendeels onder Romeins gezag te zijn geplaatst. In het Romeinse leger dienden al veel Germaanse hulptroepen en de lokale bevolking nam de Romeinse cultuur gedwongen over. Varus had zich door zijn hoge belastingen en arrogante houding tegenover Germanen echter niet populair gemaakt.
Opstanden en de slag bij het Teutoburgerwoud
Arminius, die ondanks zijn Germaanse afkomst een loyale romeinse officier leek en zelfs tot de Romeinse ridderklasse behoorde, leidde in 9 n. Chr. een Germaanse opstand die zou leiden tot de slag bij het Teutoburgerwoud. 18,000 Romeins soldaten zouden de Germaanse verassingsaanval niet overleven. Varus pleegde tijdens de aanval uit wanhoop zelfmoord. Door deze enorme militaire tegenslag zagen de Romeinen zich uiteindelijk genoodzaakt hun droom om de provincie Germania te stichten op te geven.
Door opstanden tegen het Romeinse militaire gezag van de Frisii in 28 en 47 n. Chr., besloten de Romeinen zich nog verder terug te trekken tot achter de Rijn. Deze rivier zou ruim 400 jaar de grens van het Romeinse Rijk zijn. Gebieden boven de Rijn zouden grotendeels vrij blijven van Romeinse overheersing.
De Limes en Germania Inferior
De grens, die door de Romeinen de limes werd genoemd, liep van de Rijn door tot Donau naar de Zwarte Zee. Ondanks de Bataafse Opstand in het jaar 69, bleek de grens lange tijd vrij stabiel. De grens zou echter regelmatig door de Romeinen worden overgestoken, en was meer een limiet aan de Romeinse macht dan een echte grens zoals wij die tegenwoordig kennen. In de ogen van de Romeinen begon boven de limes de onbeschaafde wereld. Daarnaast was de Rijn niet alleen een grens, maar ook een belangrijke transportader voor voorraden en handelswaar.
Het gebied ten zuiden van de Limes kon zich ontwikkelen tot de provincie Germania Inferior. Zij werd beschermd door de velen forten die langs de zuidelijke oever van de Rijn liepen. Echter werd ook het gebied ten noorden van de Rijn in de gaten gehouden en werd er regelmatig gepatrouilleerd. Mede hierdoor kon ook de handel met gebieden in Noord-Nederland opbloeien.
Leven in het Romeinse Rijk.
Rond de 1ste eeuw na Christus konden door de bescherming van de Limes de eerste steden ten zuiden van de grens worden gebouwd. De eerste stad met Romeinse stadsrechten was Ulpia Novio Magus (Nijmegen), dat samen met Mosae Trjacetum (Maastricht) en Coriovallum (Heerlen) de grootste steden waren. Aan de Rijn werd de kleine vestingstad Traiectum ad Rhenum (Utrecht) gesticht. In deze steden woonden waarschijnlijke een paar duizend bewoners per stad. In totaal woonden in de dunbevolkte Romeinse Nederlanden waarschijnlijk enkele tienduizenden bewoners.
Omdat het gebied aan het begin van de 2de eeuw vrij vredig was, werd de militaire aanwezigheid rond de limes flink gereduceerd. De Pax Romana, een periode van relatieve vrede in het Romeinse Rijk van 27 n. Chr tot 180 n. Chr., was ook in Nederland aangebroken. De afwezigheid van grote aantallen gestationeerde troepen wijst erop dat het gebied rond de limes relatief veilig was. Mede door deze vrede en veiligheid konden Romeinse culturele en religieuze uitingsvormen zich snel verspreiden in de Nederlandse gebieden.
De Romeinse aanwezigheid in Nederland was op allerlei manieren zichtbaar. Onder de Rijn zorgden de bouw van forten en de aanleg van wegen en kanalen voor verbeterde infrastructuur en handel. Met de bouw van steden met marktpleinen, badgebouwen, amfitheaters en tempels, en grootschalige landbouwbedrijven, de villae rusticae, werd de Romeinse invloed snel zichtbaar. De grootste van deze villea boden de bewoners alle luxe die de Romeinse cultuur kon bieden, waaronder mozaïeken, muurschilderingen, baden en tegelvloerverwarming.
Handel, industrie en cultuur
In de havens van Zeeland kwamen Romeinse handel en industrie tot ontwikkeling waardoor de regio uitgroeide tot een belangrijke Europese haven. Vanuit de Zeeuwse havens werden vrachtschepen met handelswaar uit grote delen van Europa naar havens in onder andere Engeland gebracht. Op de zandgronden in Brabant werden boerderijen en paardenfokkerijen ter behoefte van het leger opgezet. De Lage Landen bevonden zich in een economische bloeiperiode.
Een belangrijk deel van die economische bloei was te danken aan het Romeinse leger zelf. De troepen die in het grensgebied gestationeerd werden, waren niet alleen. Bij de legerschares die zich over het gebied verspreidden, hoorden ook vrouwen en kinderen. En natuurlijk trok de aanwezigheid van grote groepen mensen ook de aandacht van handelaren van binnen en buiten het rijk. De soldaten hadden materiaal nodig, van voedsel en bouwmateriaal tot potten en pannen, tot luxegoederen. Een deel van die goederen werd in de omgeving gemaakt, maar de legioenen die in deze omgeving werden gestationeerd, lieten ook allerhande goederen invoeren, van stenen voor wegen en gebouwen, tot etenswaar zoals olijfolie. De limes zelf was zodoende niet alleen een grens, maar ook een belangrijke handelsroute.
Ondanks dat de stammen in het noorden van Nederland de Romeinse troepen buiten de deur wisten te houden, werden zij wel beïnvloed door de Romeinse cultuur. Door het regelmatig patrouilleren van Romeinse soldaten boven de limes kon ook daar handel opbloeien. In Groningen en Friesland zijn grote hoeveelheden Romeinse luxegoederen gevonden.
Naast de verspreiding van goederen en de bouw van Romeinse gebouwen, verspreidde ook de Latijnse taal zich. Een kleine groep Romeinen en niet-Romeinen had de Latijnse taal volledig onder de knie en kon deze lezen en spreken. Hiermee werd het Latijn de eerste geschreven taal in Nederland. Een steeds groter wordende groep, zowel boven als onder de limes, leerde voldoende Latijn om zichzelf te redden in het dagelijks leven. Daarnaast maakten jonge mannen in het leger kennis met de Latijnse taal. De Romeinse wet werd de norm en Romeinse religies werden steeds invloedrijker.
De val van de Romeinse Nederlanden
Het verval van de Romeinse macht in Nederland is voor het eerst te zien in de 2de eeuw, met een toename van invallen van ‘barbaarse’ Germaanse stammen. Vanaf het midden van de 3de eeuw werd de Romeinse macht nog sterker verzwakt door burgeroorlogen. De Germaanse stammen maakten hier dankbaar gebruik van. De bloeitijd van de Lage Landen liep ten einde toen deze stammen in 270 n. Chr. de grens overstaken en op verschillende plaatsen Romeinse forten platbrandden en de regio leegplunderden.
Veel inwoners van Germania Inferior zochten hun heil hierdoor in het veiligere zuiden van het Romeinse Rijk. Nederzettingen werden verlaten en voorheen gecultiveerde grond veranderde weer in wilde natuur. Maastricht bleef, ondanks plunderingen, bestaan, maar haar populatie was van enkele duizenden naar slechts een paar honderd inwoners gedaald.
Aan het einde van de 3de eeuw leek het Romeinse Rijk de orde rond de limes even te herstellen. Door de vervanging van houten forten voor stenen forten en de aanwezigheid van meer soldaten in de 4de eeuw, durfden meer mensen naar de regio terug te keren. Het gebied beleefde een kleine opleving, maar kon niet meer terugkeren naar de rijkdom van de 1ste en 2de eeuw. Typerend zijn de houten boerderijen die de luxe villea met hun tegelvloerverwarming hadden vervangen.
De herstelde orde bleek niet duurzaam en de nieuwe stenen forten bleken geen weerstand te kunnen bieden aan de Germaanse stammen. In 406 n. Chr. staken Germaanse stammen massaal de noordwestelijke grens van het Romeinse rijk over. De grens langs de Rijn kon niet langer verdedigd worden en de Romeinse troepen trokken zich terug tot achter de Alpen. De Lage Landen werden aan hun lot overgelaten en het Romeinse gezag kwam er ten einde. Voor Nederland braken de middeleeuwen aan.
bronnen:
- James C. Kennedy: Een Beknopte Geschiedenis van Nederland (2017 Amsterdam), 17-25
- Rijksmuseum van Oudheden: Nederland in de Romeinse tijd
- Canon van Nederland: De Romeinse Limes
- Canon van Nederland: Romeinse tijd
- 1Limburg: Resten Romeins fort gevonden in Heerlen
Afbeeldingen:
- Afbeelding 1: De Romeinse Peutinger Kaart, bovenin Nederland met onder andere Nijmegen (Ulpia Novio Magus). [Public Domain] via Wikimedia Commons
- Afbeelding 2: Kaart van de Limes in Nederland en Duitsland, 'Ziegelbrenner', 17-03-2009. [Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported] Unchanged via Wikimedia Commons
- Afbeelding 3: Fragment van een Romeinse muurschildering afkomstig uit de Romeinse villa Maasbracht-Steenakker circa 100-270 n.Chr., Limburgs Museum. [Public Domain] via Wikimedia Commons
- Afbeelding 4: Reproductie van een Romeinse wachttoren bij Fort Vechten in Utrecht. Foto van Niels Bosboom, november 2005. [Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported] Unchanged via Wikimedia Commons