Geschiedenis van Huis Doorn
Huis Doorn dankt zijn bekendheid vooral aan de voormalig keizer van Duitsland, Wilhelm II, die het landhuis na de Eerste Wereldoorlog kocht. Het gebouw, dat tegenwoordig dienst doet als museum, kent echter een lange geschiedenis.
Huis van Domproosten, Graven en Baronnessen
Huis Doorn werd vermoedelijk eind 13e eeuw gebouwd door domproost Adolf van Waldeck. In 1322 werd het huis verwoest. Het is niet helemaal duidelijk waarom dit gebeurde, maar de gangbare uitleg is dat het luxe leven een doorn in het oog van het domkapittel was en dat het huis vervolgens met de grond gelijk gemaakt werd. Wel kreeg de volgende domproost, Hendrik van Mierlaer, in 1347 toestemming om een nieuw huis te bouwen. Daarna bleef het huis jaren in bezit van het domkapittel tot kanunnik Reynier van Golsteyn het in 1635 kocht. Hij bouwde het inmiddels vervallen huis flink uit. Nadat er door de jaren heen verschillende graven woonden, verbouwde Wendela Eleonora ten Hove het huis in 1872 tot het huidige landhuis. Een nazaat van haar verkocht het huis eind 19e eeuw aan de Doornse wethouder Frans Labouchère. Toen zijn vrouw in 1902 stierf, werd het huis verkocht aan de barones van Heemstra-de Beaufort.
Wilhelm II: van keizer naar vluchteling
Toen de Eerste Wereldoorlog in 1918 eindigde, werd keizer Wilhelm II afgezet en dreigde hij als oorlogsmisdadiger te worden uitgeleverd aan de geallieerden. Hierdoor kon hij Duitsland niet meer in, waardoor hij op 10 november 1918 per trein vanuit Spa in België naar het neutrale Nederland vluchtte. De Nederlandse regering stemde in met zijn verblijf. Aanvankelijk woonde hij in kasteel Amerongen, totdat hij in 1919 met eigen middelen Huis Doorn kocht van barones van Heemstra-de-Beaufort. Hij liet het kenmerkende poortgebouw in neo-Renaissancistische stijl bouwen en liet de oprijlaan verleggen naar een rustigere straat. Het meubilair was afkomstig zijn paleizen in Potsdam en Berlijn. Hij wilde zich omringen met meubilair, zilverwerk en kunst die eeuwen ‘vorstelijke Duitse geschiedenis’ representeerden. Hij ontwikkelde een passie voor houthakken en was vrijwel dagelijks bezig met het omhakken van bomen of het doorzagen van boomstammen. Daarbij kon hij alleen gebruik maken van zijn rechterarm, omdat zijn linkerarm bij de geboorte verlamd was geraakt.
Om zijn eigen kansen te vergroten en de Duitse adel te beschermen, besloot Wilhelm II in 1940 een telegram naar Adolf Hitler te sturen met daarin zijn gelukswensen met de verovering van Frankrijk. Dit werd hem niet in dank afgenomen door de Nederlandse regering. In 1941 stierf Wilhelm en werd zijn lichaam bijgezet in de kapel op het landgoed. Later werd hij verplaatst naar het door hemzelf ontworpen mausoleum.
In 1945 confisqueerden de Duitsers Huis Doorn en na de bevrijding werd het huis een Rijksmuseum. De inrichting is na het overlijden van Wilhelm II volledig intact gelaten en maakt Huis Doorn tot één van de weinige plekken in Nederland waar herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog nog tastbaar aanwezig zijn. In 2012 werd bekend dat de subsidie vanuit de overheid zou worden gehalveerd, omdat het museum te weinig gericht zou zijn op het landsbelang. Door veel personeel te ontslaan en vrijwilligers te werven kon het museum blijven bestaan.