Het halfhartige plan om Nederland te beschermen tegen een atoombom
Tijdens de Koude Oorlog lag de dreiging van een ‘echte’ oorlog tussen het kapitalistische westen en het communistische oosten constant op de loer. Sinds de jaren 40 hadden zowel de Verenigde Staten, als de Sovjet-Unie toegang tot nucleaire wapens. Een mogelijke oorlog zou nu nog desastreuzer verlopen. In de loop van de jaren 50 werd ook in Nederland duidelijk dat een nucleair conflict voor ons land catastrofale gevolgen kon hebben. De regering kwam met een ambitieus plan om haar bevolking te beschermen. Er zou een civiele beschermingsorganisatie naar Engels model worden opgericht en er werden tal van schuilkelders aangelegd. Althans, dat was het plan. Hoeveel Nederlandse levens er daadwerkelijk gered konden worden tijdens een nucleair conflict moest nog maar blijken.
Nucleaire adviezen en de Bescherming Bevolking
In 1952 werd de Bescherming Bevolking (BB) opgericht. De BB, ontworpen naar Engels voorbeeld, was een vrijwilligersinstantie die als taak had de Nederlandse bevolking te beschermen tegen vijandige luchtaanvallen. Naast puinruimen en branden blussen moest de onderbetaalde en onderbemande organisatie ook de bevolking voorlichten. In de in 1961 uitgeven brochure ‘Wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf’ werd aangeraden zelf een schuilkelder in te richten. Idealiter in de kelder, anders onder een trap. Als men in een flatgebouw woonde kon een gezamenlijke fietsenstalling misschien wel als bunker dienen. Mocht je geen schuilkelder kunnen inrichten, dan kon je altijd nog onder een bureau kruipen. Als advies werd meegegeven een knijpkat, wat ingeblikt voedsel, water en een spelletje mee te nemen. De folder doet voorkomen alsof een aantal eenvoudige maatregelen toch vrij veel bescherming zouden kunnen bieden. Als het luchtalarm bijvoorbeeld niet op tijd afging, maar je wel een lichtflits zag (die komt enkele seconde voor de luchtdruk), was het advies achter een boom te duiken. Dat je bij het zien van zo’n lichtflits verblind wordt, werd niet vermeld.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
In de jaren 60 werd er ook een film gemaakt om de Nederlander te informeren over de gevolgen van een nucleaire explosie. Veel Nederlanders wisten eigenlijk weinig af van de radioactieve gevaren die kwamen kijken bij een nucleaire bom. De film had als doel de vraag ‘wat gebeurt er als er een atoombom op de Dam valt?’ te beantwoorden. Het scenario ging echter uit van een atoombom met een sterkte van 20 kiloton, even sterk als de bommen die in 1945 op Hiroshima en Nagasaki waren gebruikt. In 1961 had de Sovjet-Unie al een proef gedaan met een duizenden keren sterkere bom van 58 megaton. Uiteindelijk werd de film nooit afgemaakt. In Nederland bleef een sfeer van angst, maar ook onwetendheid en onverschilligheid hangen.
Schuilplaatsenplan van Amsterdam
Omdat de onverschilligheid groot was en maar zeer weinig Nederlanders gehoor gaven aan de oproep van de BB om een schuilkelder in te richten, moesten de overheid en de BB het heft in eigen hand nemen. Vanaf de jaren 50 werden plannen gecreëerd om door het hele land schuilkelders in te richten. In Amsterdam werd in 1952 het Schuilplaatsenplan gepresenteerd. De BB moest op zoek naar geschikte locaties voor achthonderd schuilplaatsen voor in totaal 80,000 mensen. Tien jaar later waren er in de hoofdstad nog slechts 21 schuilkelders gebouwd. Door onder andere een gebrek aan financiering ontbraken de overige 779 bunkers.
Tijdens de jaren 60 en 70 werden er nieuwe plannen gemaakt voor meer schuilkelders in Amsterdam. Onder andere in metrostations, onder de universiteitsbibliotheek (UB) van de Universiteit van Amsterdam en onder het Amsterdam Medisch Centrum werden extra schuilkelders aangelegd. De metrostations Nieuwmarkt, Weesperplein en Wibautstraat moesten tijdens een nucleaire aanval 11,000 passanten bescherming kunnen bieden. In de metrostations, die met dikke stalen deuren konden worden afgesloten, waren wc’s en douches aanwezig. Metrotreinen zouden als zitplaatsen dienen. Met de aanleg van de nieuwe schuilkelders konden in 1985 zo’n 36,000 Amsterdammers zichzelf in relatieve veiligheid brengen. Dat was maar iets meer dan 5% van de bevolking van de hoofdstad, maar veel meer dan het landelijk gemiddelde van 2,3% procent. Maar hoe veilig waren deze 36,000 Amsterdammers eigenlijk?
Overlevingskans
Bij veel schuilplaatsen waren geen wc’s of luchtfilteringssystemen aanwezig. Als er al luchtfilteringssystemen aangelegd waren, waren deze vaak slecht of niet aangesloten. Daarnaast is het onduidelijk hoe water en voedselvoorraden geregeld werden. Bij de meeste bunkers zou het nog enkele dagen kosten om deze te bevoorraden en in te richten. Na het sluiten van de deuren konden ze niet opnieuw bevoorraad worden.
Maar stel nu dat dat je tijdens de Koude Oorlog door Amsterdam loopt. Opeens gaat het luchtalarm af, er is een nucleaire bom onderweg. Toevallig heb je net boodschappen gedaan en heb je een tas vol waterflessen in je linkerhand, en een tas vol voedsel in blik in je rechterhand. Je kijkt naar rechts en hebt het geluk de ingang van een van de nieuwe schuilkelders in een metrostation te zien. Douches, wc’s en een functionerend luchtzuiveringssysteem zijn allemaal aanwezig. Je snelt samen met 2999 andere Amsterdammers naar binnen en de dikke stalen deuren gaan op slot. Je zou denken dat je overlevingskans aanzienlijk is toegenomen. Toch is de kans dat je weer levend uit de bunker stapt niet bijzonder groot. De meeste bunkers bleken maar minimale bescherming te bieden. Als een atoombom direct op Amsterdam zou vallen, konden de bunkers sowieso ‘geen overlevingsgarantie bieden’. Eigenlijk boden zelfs de beste bunkers enkel bescherming tegen nucleaire regen. De ziekmakende radioactieve deeltjes die in de lucht blijven hangen na een nucleaire explosie. Dicht bij de ontploffing kan het nodig zijn een maand binnen te moeten blijven. Omdat veel schuilkelders niet bevoorraad waren, en ook niet meer bevoorraad konden worden wanneer zij dicht gingen, lijkt het erop dat de meeste bunkers schijnveiligheid boden. De mensen die in de bunkers schuilden zouden óf zonder eten en drinken komen te zitten, of moesten de nucleaire regen in op zoek naar eten, voor zover dat er nog zou zijn.
Maar waarom werden er dan in Amsterdam en de rest van Nederland miljoenen geïnvesteerd in amper functionerende schuilkelders en acties en brochures van de BB? De schuilplaatsen zijn voornamelijk symbolisch geweest. De regering was bang dat de bevolking het gevoel zou krijgen machteloos te zijn als er een nucleaire bom op Nederland zou vallen. Dit zou leiden tot defaitisme, wat absoluut voorkomen moest worden. De vijand moest immers niet denken dat Nederland wel zou opgeven. De BB en de bunkers hoefden dus eigenlijk niet volledig te functioneren. Ze moesten enkel de bevolking en de vijand de illusie geven te werken. Een land dat bereid (en voorbereid) is te overleven zal met een nucleaire tegenaanval komen. Hierdoor zal een mogelijke vijand twee keer nadenken voor hij besluit tot een nucleair offensief. Of het creëren van dit gevoel van veiligheid echt gelukt is, blijft de vraag.
Nieuwe functies
Dat de bunkers weinig bescherming boden heeft achteraf weinig uitgemaakt. In de loop van de jaren 80 nam de dreiging van een nucleaire oorlog af. De toenaderingspolitiek van de nieuwe president van de Sovjet-Unie, Michael Gorbatsjov, en de uiteindelijke val van de Sovjet-Unie in 1991 maakten de bunkers overbodig. In 1986 werd de BB al opgeheven, vijf jaar later stopte de Amsterdamse gemeente met het onderhouden van de schuilkelders. Een deel van de schuilplaatsen in de metrostations dient inmiddels als opslag of als huisvesting voor installaties om lucht op stations te verversen, andere bunkers in Nederland ondergaan een soortgelijk lot. Sommige bunkers zijn tegenwoordig een archief of een datacenter. De schuilkelders onder het Amsterdam Medisch Centrum en de UB dienen inmiddels als opslag of fietsenstalling. Dat er op veel plekken nog schuilkelders te vinden zijn is überhaupt bij weinig mensen bekend. Op Utrecht Centraal is onder de Noordertunnel bijvoorbeeld een schuilplaats voor 2,000 mensen.
Met het einde van de Koude Oorlog nam ook de angst voor een nucleaire aanval af. De BB werd opgeheven en schuilkelders werden vergeten of kregen een andere functie. Of we echt minder bang hoeven te zijn voor een nucleaire bom blijft nog maar de vraag. De wereld is vaak dicht bij een nucleaire oorlog geweest. Daarnaast hebben tegenwoordig nog meer landen nucleaire wapens dan tijdens de Koude Oorlog. Onder andere India, Pakistan en Noord-Korea beschikken inmiddels over een nucleair arsenaal. Ook zijn de atoomwapens van nu velen malen sterker dan die gebruikt werden in 1945. Je zou zeggen dat het dan toch verstandig lijkt om de schuilkelders in Nederland weer af te stoffen en te versterken. Maar een nucleair conflict zou tot een nucleaire winter kunnen leiden. Zelfs als je maandenlang in een veilige bunker onder metrostation Weesperplein zou kunnen vertoeven, is het maar de vraag of je daarna een levensvatbare wereld aantreft.
Bronnen:
- Andere Tijden: De BB: Bescherming Bevolking
- Andere Tijden: Atoombom op de Dam
- Algemeen Dagblad: Koude Oorlog-objecten in kaart: Schuilkelder Noordertunnel had plek voor 2.000 Utrechters
- Vice: Wat als er een atoombom op Amsterdam valt?
- Folia: Wij bezochten de atoomkelders onder de UvA en de HvA
- AT5: Schuilkelders Koude Oorlog zijn vervallen en 'niet meer geschikt als opvanglocatie'
- Oneindig Noord-Holland: Bijna vergeten: veertig verborgen bunkers in Amsterdam
Afbeeldingen:
- Afbeelding 1: BB-ers verblijven als oefening 7 dagen in een bunker onder de grond. [Public Domain, CC0 1.0] via Wikimedia Commons
- Afbeelding 2: Sluisruimte in metrostation Weesperplein (Amsterdam), tussen het station en de schuilkelder. Unchanged [Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported] via Wikimedia Commons
- Afbeelding 3: Bouw atoomvrije bunker bij het in aanbouw zijnde nieuwe Academisch Ziekenhuis in de Bijlmermeer. [Public Domain, CC0 1.0] via Wikimedia Commons