Oprichting van de WIC
Amsterdam 1621- 'Set uwen voet int West ghelijck in ’t Oost gheschied, Soo leyt haast neer ghevelt het trotsche Spaans ghebied.’
De West-Indische Compagnie (WIC) werd op 3 juni 1621, ten tijde van de Tachtigjarige oorlog, opgericht. Het was een handelsonderneming die het octrooi had gekregen van de Staten-Generaal om handel te drijven ten westen van Kaap de Goede Hoop.
Monopolie op de scheepvaart
Aanvankelijk werd de WIC gebruikt als militair werktuig. Het doel was immers om de strijd tegen de Spanjaarden en de Portugezen uit te breiden naar zee. Ze bezaten in de 17e en 18e eeuw een monopolie op de handel en scheepvaart op West-Afrika, Noord- en Zuid Amerika.
Verdrag van Tordesillas
De scheepvaart in het Atlantisch gebied was verdeeld in twee invloedssferen bij het Verdrag van Tordesillas. De ene van Spanje en de andere van Portugal. Aan het einde van de zestiende eeuw begonnen zij de hete adem van de Republiek in hun nek te voelen, die zich aan het ontplooien was als economische grootmacht. Door de binnenlandse conflicten in Engeland en Frankrijk, waren zij op dat moment nog geen grote concurrentie.
Twaalfjarig Bestand
Tijdens het Twaalfjarig Bestand was de oprichting van de WIC één van de twistpunten tussen Spanje en de Republiek. Naast godsdienstvrijheid voor katholieken was dit een heet hangijzer. De handel op Amerika was namelijk onmogelijk zonder confrontatie met de Spanjaarden. Het zou de broze vrede in gevaar brengen. Tijdens het bestand wilde de overheid dan ook geen toestemming geven voor het oprichten van de handelsmaatschappij. Maar toen het bestand ten einde was gekomen in 1621, werd de scheepvaart hervat. Confrontaties met Spanje werden juist een stimulans en het octrooi werd vrijwel meteen verleend.
Bron: Gedicht D.F. Scheurleer over het vertrek van de vloot van Jacob Willekens in 1624