Home » Reportage
Lise de Baissac in de SOE

Lise de Baissac: de eerste vrouwelijke spion die in bezet Frankrijk werd geparachuteerd

Lise de Baissac was tijdens de Tweede Wereldoorlog een spionne in dienst van de Britse Special Operations Executive (SOE). In die hoedanigheid was ze de eerste vrouw die per parachute in bezet Frankrijk werd gedropt. Als een van de ‘D-Day Girls’ speelde ze een cruciale rol in het bewapenen van het verzet en het saboteren van infrastructuur van de Duitsers, wat een belangrijke bijdrage leverde aan de bevrijding van Frankrijk.

Lise Marie Jeannette de Baissac werd geboren op 11 mei 1905 op Mauritius, toen nog Engels grondgebied, als dochter in een Frans gezin. Daardoor groeide ze tweetalig op. Thuis werd Frans gesproken, maar op school sprak ze Engels. Als tiener verhuisde ze naar Parijs, waar ze les kreeg in het Frans. Beide talen sprak ze vloeiend, een vaardigheid die later van groot belang werd in haar carrière als spion tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Lise de Baissac sloot zich aan bij de SOE

Eén dag voordat Lise de Baissac in 1940 haar vijfendertigste verjaardag vierde, viel Duitsland Frankrijk binnen. Terwijl haar oudere broer Jean, die al in Engeland woonde, zich aansloot bij het Britse leger, zochten Lise en haar jongere broer Claude vanuit Parijs een manier om ook veilig het Verenigd Koninkrijk te bereiken. Dat bleek door de oorlog erg lastig. Met hulp van het Amerikaanse consulaat kwamen ze in 1941 uiteindelijk in Schotland aan, waarna Lise de Baissac doorreisde naar Londen. Haar jongere broer Claude de Baissac werd als snel gerekruteerd door de Special Operations Executive (SOE). De SOE voerde spionage, sabotage en verkenningsmissies uit in door Nazi-Duitsland bezette landen, waarbij ze samenwerkten met verzetsgroepen en hen voorzagen van wapens en uitrusting die vanuit Groot-Brittannië werden gedropt.

Maar doordat de aanwezigheid van jonge gezonde mannen in bezet gebied argwaan kon wekken, koos de SOE er vaak voor om vrouwen in te zetten als geheime agenten. Het was voor veel landen echter een grote stap om vrouwen niet alleen in kantoren en fabrieken te laten werken, maar ook als saboteurs achter de vijandelijke linies. Desondanks reageerden veel vrouwen op de oproep van de SOE. Ook Lise de Baissac. In mei 1942 meldde ze zich aan en werd toegelaten tot de opleiding. Tijdens haar opleiding bleek al snel dat De Baissac beschikte over de nodige vaardigheden om een eigen netwerk te leiden en zo een verzetscircuit op te zetten. Ze maakte veel indruk op haar trainers. Een commandant schreef: “Intelligent, uiterst consciëntieus, betrouwbaar en in alle opzichten gedegen. Is behoorlijk onverstoorbaar en blijft koel en beheerst in elke situatie. (…) Ze liep ver voor op haar medestudenten. (…) Wij zouden haar zeker aanbevelen voor werk in het veld.

Vanwege haar Franse uiterlijk en accent, werd ze na haar training ingezet in Frankrijk als een ‘ideale’ spionne: moedig, patriottisch en fysiek sterk.


Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!


De eerste missie

In de nacht van 24 op 25 september 1942 werd Lise de Baissac, onder de codenaam Odile, samen met Andrée Borrel als eerste vrouwelijke spionne met een parachute in Frankrijk gedropt. Na een paar dagen bij het Franse verzet te hebben doorgebracht, verhuisde De Baissac naar Poitiers, terwijl Borrel naar Parijs vertrok. De Baissac vond een klein appartement in de stad, vlak naast het Gestapo-hoofdkwartier. Ze verklaarde na de oorlog dat het appartement aan een drukke straat lag die naar het station leidde, waardoor het onwaarschijnlijk was dat bezoekers, zelfs ’s nachts, de aandacht zouden trekken. Maar niet alleen dat was van belang. Ook had ze een dekmantel nodig. Lise de Baissac werd daarom Madame Irène Brisée, een arme weduwe uit Parijs die naar de stad was gevlucht om te ontsnappen aan de spanningen van het leven in de Franse hoofdstad.

De daaropvolgende maanden fungeerde ze als verbindingsofficier voor verschillende netwerken. Ze zette ook haar eigen kleinschalige netwerk ‘Artist’ op en hielp daarmee andere agenten hun eerste stappen te zetten in bezet gebied. Ze fietste daarnaast vaak over landweggetjes op zoek naar geschikte landings- en parachutedropzones voor de Royal Air Force. In theorie klonk dit spannend, maar in de praktijk, zo verklaarde ze later, verveelde ze zich vaak. Ze vond namelijk dat er lange wachttijden waren tussen de acties en ze had geen vrienden in de stad. “Ik ontdekte wat eenzaamheid was,” zei ze achteraf. “Omdat ik valse papieren had, had ik ook nooit een brief of telefoontje ontvangen.” Haar enige vorm van contact verliep via de BBC-radio, die inmiddels een dagelijkse Franse rubriek had. Een deel van deze berichten bestond uit nieuws en een standaard praatprogramma, maar andere berichten waren een mengeling van inhoudsloze zinnen. Af en toe, tussen deze onsamenhangende zinnen, zaten gecodeerde berichten die De Baissac de benodigde informatie gaf.

De eerste missie van De Baissac duurde uiteindelijk elf maanden. In juni 1943 arresteerde de Gestapo namelijk meerdere agenten die betrokken waren bij het Prosper-netwerk, een van de netwerken waar De Baissac als verbindingsofficier werkte. De Baissac wist echter terug naar Engeland te ontsnappen.

Lise de Baissac als D-Day Girl

Bij terugkeer in Engeland brak Lise de Baissac haar enkel terwijl ze tijdens een training voor nieuwe rekruten assisteerde. Ze moest wachten tot haar enkel genezen was voordat ze in april 1944 terugkeerde naar Frankrijk. Natuurlijk keerde ze niet terug als Irène Brisée. Die identiteit was aangetast, al wist ze toen nog niet hoe grondig. Pas na de oorlog hoorde ze dat de Gestapo een inval had gedaan in haar appartement in Poitiers.

In april 1944 werd De Baissac opnieuw naar Frankrijk gestuurd, dit keer om samen te werken met het ‘Pimento’ netwerk, geleid door SOE-agent Anthony Brooks. Ze werkte daar als koerier onder de nieuwe codenaam Marguerite. Hoewel het netwerk veel nuttige contacten had, geloofde de Baissac dat het netwerk meer politiek dan patriottisch was. Ze kreeg daarom toestemming om zich bij haar broer Claude in het zuiden van Normandië te voegen en vestigde zich in Saint-Aubin-Du-Désert, ongeveer 100 kilometer ten zuiden van Caen, het hoofddoel van de Britse troepen op D-Day.   

Onder de dekmantel van -wederom- een arme Parijse weduwe, hielp ze in Normandië met het opzetten van nieuwe verzetsgroepen en onderhield ze onderlinge contacten. De Baissac fietste dagelijks 100 kilometer om bevelen en berichten door te geven en probeerde de gewapende en ongeduldige Maquis te weerhouden van voortijdige aanvallen op de Duitsers.

Het werk nam toe naarmate D-Day naderde. Het verzet moest klaarstaan om de invasie te ondersteunen. De Baissac rekruteerde strijders in Parijs toen op 5 juni 1944 de BBC de dichtregel “Blessent mon cœur d’une langueur monotone” uitzond. Deze regel was het signaal dat de invasie binnen 48 uur zou beginnen. Het netwerk dat Lise de Baissac had getraind, maakte telefoonlijnen, spoorwegen en wegen naar Normandië vrijwel onbruikbaar. Direct na het bericht fietste De Baissac zelf binnen drie dagen vanuit Parijs terug naar Normandië. 

Toen ze terug thuiskwam, trof ze Duitse soldaten in haar appartement. De Duitsers gooiden haar het huis uit, zonder te beseffen dat de slaapzak waar ze op zaten, was gemaakt van haar parachute. In de dagen daarna verzamelde De Baissac informatie over Duitse posities en gaf deze door aan de geallieerden. Tijdens de gevechten rond Caen fietste ze meer dan 65 kilometer per dag om wapens en explosieven te vervoeren en instructies te geven.  Dat waren riskante klussen, niet alleen om de vracht en het oorlogsgeweld. Toen ze in de zomer van 1944 met reserveonderdelen van radiotoestellen om haar middel fietste, ontsnapte ze namelijk opnieuw ternauwernood aan ontdekking door de Duitsers. Bij een Duitse controlepost werd ze gefouilleerd, maar tot haar grote verbazing liet de soldaat haar doorfietsen. Later zei ze: “Hij heeft me zorgvuldig gefouilleerd. Ik wist dat hij de dingen die ik droeg kon voelen. Maar hij zei niets. Misschien zocht hij naar een wapen zoals een revolver, misschien dacht hij dat het een riem was. Ik weet het niet.”  

Lise de Baissac zette haar SOE-activiteiten voort tot aan de bevrijding. In september keerde ze terug naar Engeland en nam ze deel aan de parade op VE-Day

Dapperheidsonderscheidingen

Na de oorlog vond Lise de Baissac het moeilijk om haar leven weer zinvol te maken, zoals dat tijdens de Tweede Wereldoorlog was geweest. In een interview kort na de oorlog zei ze: “Ik ging terug naar niets. Ik had geen thuis, ik wist niet wat ik in de toekomst zou gaan doen.” Uiteindelijk vulde ze deze leegte door te werken bij het Franse BBC als programma-assistent, omroepster en vertaler. Ook trouwde ze in 1950, op veertigjarige leeftijd, met Gustave Villameur, dezelfde kunstenaar met wie haar moeder haar decennia eerder had verboden te trouwen.

Lise de Baissac werd bekroond met meerdere dapperheidsonderscheidingen, waaronder de ‘Chevalier de L’Ordre National de La Légion d’Honneur’, de hoogste en belangrijkste Franse nationale onderscheiding. In 1945 werd ze ook benoemd tot ‘Member of the Order of the British Empire’, een onderscheiding die door het Verenigd Koninkrijk wordt toegekend voor uitmuntende prestaties of diensten aan de gemeenschap. De Baissac reageerde hierop met de woorden: “Mijn leven is iets waard geweest. Dat doet mij plezier.” Lise de Baissac overleed uiteindelijk op 29 maart 2004 op 98-jarige leeftijd.

Bronnen:

Ook interessant: 

Rubrieken: 

Landen: 

Tijdperken: 

Onderwerpen: 

vrouw amerika

Lees het aankomende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 9 januari een abonnement.

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Kies jouw welkomstgeschenk

Lees het eerste jaar Geschiedenis Magazine extra voordelig én kies een welkomstcadeau!

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Karel de Grote

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 9 januari een abonnement.