Interneringskampen in Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog
In 1942 raakte Nederlands-Indië betrokken bij de Tweede Wereldoorlog. Het Nederlandse leger in Nederlands Indië kon geen stand te houden tegen de aanvallen van de Japanners, die het gebied wilden veroveren. Na de overgave aan Japan werden veel krijgsgevangenen naar interneringskampen gestuurd, waar ze de rest van de oorlog onder zware omstandigheden moesten overleven. Zelfs na de capitulatie van Japan moesten de gevangen nog in de kampen blijven.
Nederlands-Indië in de vuurlinie
Japan verklaarde na de aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941 aan de Verenigde Staten de oorlog. Hierdoor kwam Nederlands-Indië in de vuurlinie te liggen. Het Nederlandse leger wist nog 90.000 man op de been te brengen maar moest zich toch in maart 1942 overgeven aan Japan. De Japanners namen meteen veel mensen gevangen, die ze vervolgens afvoerden naar interneringskampen op de verschillende Indonesische eilanden. Hier moesten de gevangenen vaak dwangarbeid verrichten en leefden ze onder slechte omstandigheden.
Interneringskampen
De Japanse interneringskampen zijn aanvankelijk alleen bedoeld als ‘heropvoeding’ van de krijgsgevangenen en leden van het Nederlands-Indisch bestuur. Zij waren immers vijandelijke buitenlanders omdat ze burgers waren van landen waarmee Japan in oorlog was. Niet alleen Nederlanders, maar ook veel Britten, Amerikanen en Australiërs zaten gevangen. Vanaf 1943 werden echter ook veel Europese inwoners en Indonesiërs in de kampen onder gebracht, in totaal 42.000 gevangenen. De Japanners hadden aparte kampen voor militairen en burgers. Zo werden de militairen nog zwaarder bewaakt en moesten zij ook vaker zwaar werk verrichten. Tevens waren er aparte kampen voor vrouwen en kinderen.
Dwangarbeid en prostitutie
De situatie in de kampen verslechterde toen op 1 april 1944 het bestuur van de kampen in handen kwam van het Japanse leger. Zij waren veel strenger en lieten de gevangenen hard werken. Voornamelijk de mannen moesten dwangarbeid verrichten aan bijvoorbeeld spoorwegen en mijnen. In de jappenkampen, zoals de interneringskampen ook wel werden genoemd, heerste ook een grote voedselschaarste. Soms werden de vrouwen tot prostitutie gedwongen door de Japanse soldaten. Zij werden later ‘troostmeisjes’ genoemd. Uiteindelijk stierven 16.000 burgers aan ondervoeding, ziekte of uitputting. Veel mannen stierven door het zware slavenwerk dat ze moesten verrichten aan de spoorlijnen. De Birmaspoorweg wordt daardoor ook wel ‘Dodenspoorlijn’ genoemd.
Titel: | Under Fire: Women and World War II - Yearbook of Women’s History/Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis 34 |
Redactie: | Eveline Buchheim en Ralf Futselaar |
ISBN: | 9789087044756 |
Uitgever: | Verloren |
Prijs: | €23,- |
Japanse capitulatie
Na de oorlog en de Japanse capitulatie was de nachtmerrie voor de gevangen nog niet voorbij. Direct na de oorlog streden Indonesische nationalisten, zoals Soekarno en Hatta, voor de onafhankelijkheid van Indonesië. In het machtsvacuüm dat na het einde van de oorlog ontstond, brak de Bersiapperiode uit. De gevangenen bleven daarom voor hun eigen veiligheid in de kampen, vreemd genoeg onder de bescherming van de Japanse militairen. Deze bescherming werd uiteindelijk overgenomen door soldaten uit India. Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1946 vluchtten veel gevangen naar Nederland omdat ze geen normaal leven meer konden leiden in Indonesië. Hun verleden in de kampen bleef hen achtervolgen.
Bronnen:
- Isgeschiedenis.nl: Nederlands Indië
- Indischekamparchieven.nl: Jappenkampen
- Historiën.nl: Jappenkamp
- Anderetijden.nl: Jappenkamp
Afbeelding:
Wikipedia.org: Jappenkampen