Links en rechts

Waar komen de termen links en rechts vandaan? En hoe nuttig zijn ze eigenlijk?

In de aanloop naar de verkiezingen worden de begrippen links en rechts bijna overal gebruikt. Het is een diepgewortelde gewoonte om de termen links en rechts in de politiek te gebruiken. Maar hoe zijn de twee termen zo’n prominente rol gaan spelen in ons politieke discours en waarom gebruiken we ze eigenlijk?

Geschiedenis

De indelingen van de politiek in links en rechts vindt zijn herkomst in de Franse Revolutie van 1789. De Franse revolutionairen wilden een einde maken aan een honderden jaren oud politiek systeem waarin de koning de absolute macht had. In de Nationale Vergadering, een soort parlement, werd gediscussieerd over het gewenste politieke systeem en welke rol koning Lodewijk XVI zou moeten krijgen. Aan de rechterkant van de voorzitter van de Nationale Vergadering zaten de koningsgezinde conservatieve leden, aan de linkerkant zaten de progressieve leden die hervormingsgezind waren. De termen links en rechts leken geboren, maar of ze een lang leven beschoren waren was lang niet zeker.

Links en rechts krijgen een permanente betekenis

Sinds de Franse Revolutie kregen de termen links en rechts dus een bepaalde politieke betekenis. Links was hervormingsgezind, ofwel progressief, en rechts was koningsgezind, ofwel conservatief. Omdat gedacht werd dat zulke termen polariserend konden werken, besloot men serieus actie te ondernemen om het gebruik van de termen te doorbreken. Zo werd de zeteltoewijzing een aantal jaar per loting bepaald en is er geprobeerd de zetels in spiegelbeeld te plaatsen. Links zat dus rechts en rechts zat links. De Franse pers besloot na deze beslissing om te spreken van ‘voormalig links’ en ‘voormalig rechts’. De gewoonte om de termen links en rechts te gebruiken hield stand.


Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!


Links en rechts in Nederland

Na de introductie van de terminologie links en rechts in Frankrijk, zouden ook andere Europese landen de begrippen overnemen. Dit proces verliep niet overal even snel. In Groot-Brittannië zouden de termen pas in de jaren 30, tijdens de Spaanse Burgeroorlog, echt hun doorbraak vinden. In Nederland gebeurde dit al eerder. Links en rechts vinden in ons land hun oorsprong rond het begin van de 20ste eeuw.

De gewoonte om in Nederland partijen met links en rechts aan te duiden stamt uit de tijd dat de eerste grote politieke partijen werden gevormd. De eerste echte partij was de protestante Anti-Revolutionaire Partij (ARP), die werd opgericht in 1879. Vijftien jaar later werd zij gevolgd door de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). In 1926 ontstond de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP) uit een verbond van kleinere katholieke verenigen. Vanwege verdeeldheid onder de liberalen vormden zij zich in drie verschillende partijen. De verdeling links-rechts was toentertijd simpel. Alle confessionele partijen, oftewel de religieuze partijen, waren rechts en de rest werd beschouwd als links. De SDAP, die klassenstrijd en revolutie propageerde, werd dus samen met de oude liberale partijen, die met een hedendaagse blik als zeer rechts gezien worden, als links bestempeld. Daartegenover werd de RKSP als rechts aangeduid, terwijl de partij pleitte voor kinderbijslag en een actieve rol van de overheid in het economisch leven. Ideeën die wij nu als links zouden bestempelen.

Na de Tweede Wereldoorlog ondergingen de termen een verandering. Partijen werden niet meer als links of rechts gezien vanwege hun religie, maar vanwege sociaaleconomische standpunten. Kortgezegd stond links voor rechtvaardigheid, solidariteit en een sterke overheid. Rechts stond voor individuele vrijheid, ondernemerschap en een minder staatsinbreng. Na de oorlog werd de nieuwe liberale Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) als rechts gezien, en de uit de SDAP en Vrijzinnig-Democratische Bond gevormde Partij voor de Arbeid (PvdA) als links gezien. Regeringen bestonden vaak uit de PvdA of de VVD, in combinatie met de confessionele partijen, die over het algemeen een politieke middenpositie innamen. Links en rechts werden na de oorlog anders gebruikt, maar de termen bleven omstreden.

Niet links, niet rechts, maar recht vooruit

Al sinds de begrippen links en rechts gebruikt werden, zijn er pogingen geweest van de polariserende termen af te komen. Dit begon al in Frankrijk, kort na de Franse Revolutie, met pogingen om de zetel indeling te spiegelen of per loterij te bepalen. In Nederland hebben een aantal politici pogingen ondernomen het links rechts denken te doorbreken.

De slogan ‘niet links, niet rechts, maar recht vooruit’ heeft na zijn introductie in 1954 door toenmalig VVD-gemeenteraadslid Edzo Toxopeus, waarschijnlijk veel politici geïnspireerd. In de jaren zestig werd de D66 opgericht, die het links-rechts denken achterhaald vond. In 1977 kwam CDA-leider Dries van Agt met een variant op het statement van Toxopeus; ‘Wij maken geen buigingen naar links en geen buigingen naar rechts’. In 1981 gebruikte de Centrumpartij de slagzin ‘Niet rechts, niet links’. Misschien wel het meest tot de verbeelding sprekend is de uitspraak van Rita Verdonk, oprichter van de partij Trots op Nederland. In 2006 leek Verdonk geïnspireerd door Toxopeus toen ze haar politieke stelling omschreef als ‘niet rechts, niet links, maar recht door zee.’ Voor de Europese verkiezingen van 2018 deed ook Volt een duit in het zakje met het statement; “Volt is niet links of rechts, Volt richt zich op effectieve oplossingen.” Lijsstrekker Esther van Fenema, van de partij NLBeter, zei in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen van 17 maart 2021; “Links of rechts is achterhaald!”. Welke van de twee haar partij, die zicht voornamelijk richt op het verbeteren van de zorg, het meeste ligt wil Fenema niet zeggen. Kortom; er zijn veel politici geweest die gepoogd hebben zichzelf boven het links-rechts denken te plaatsen.

De vermeende problematiek van het links rechts denken

Eigenlijk zijn er al sinds de oorsprong van het gebruik van de termen links en rechts, vaak onsuccesvolle, pogingen geweest om het links rechts denken te doorbreken. De slogan van Toxopeus, en zijn varianten, zijn er geen van allen in geslaagd echt een alternatief te bieden voor de termen links en rechts. Toch bleef er verzet tegen het links-rechts denken.

links en rechtsHet verzet tegen het gebruik van de termen links en rechts heeft onder andere te maken met de veranderende betekenis die ze dragen. In 2003 zei de toenmalig politiek leider van D66, Boris Dittrich; “Het politieke krachtenveld is veranderd. Rechts is niet meer rechts, links is niet meer links.” Het verschil tussen links en rechts zou volgens Dittrich aan het veranderen of zelfs vervallen zijn. De termen zouden daarmee hun bruikbaarheid kunnen verliezen. De vervaging van de betekenis van de termen begon al in 1994 met het Kabinet Kok I, vanwege de samenvoeging van het sociaaldemocratische rood en de blauwe kleur van de VVD ook wel Paars I genoemd. Op meerdere manieren was dit kabinet, bestaande uit de PvdA, VVD en D66 uniek. Het was voor het eerst sinds 1918 dat er een kabinet werd gevormd zonder confessionele partijen. Dit betekende echter ook de PvdA en de VVD, lang elkaars ideologische tegenstander, voor het eerst sinds 1951 samen in een regering zaten. Een jaar na de vorming van het kabinet zei PvdA-voorman en premier Wim Kok; “Het afschudden van ideologische veren is voor een politieke partij als de onze niet alleen een probleem, het is in bepaalde opzichten ook een bevrijdende ervaring.” Was dit paarse kabinet, waarin twee ideologische tegenhangers samenwerkten en ideologische veren afgeschud konden worden, nu links of rechts?

Want wanneer is een partij of regering nu echt links of rechts? In 2012 gingen de klassiek rechtse VVD en de linkse PvdA opnieuw samen regeren. Vanuit het standpunt van de PVV was dit absoluut een linkse regering, de SP en veel (oud-)PvdA’ers vonden de coalitie te rechts. Of iets links of rechts is kan dus ook van je eigen standpunt afhangen.

Daarbij komt kijken dat de termen links en rechts ook niet alle partijen even goed kunnen omschrijven. Een partij als de Partij Voor de Vrijheid (PVV) is op sociaaleconomisch vlak als links te omschrijven, maar op cultureel vlak rechts. Ook de ChristenUnie is niet zo eenvoudig als links of rechts te bestempelen. Met een nadruk op het beschermen van het milieu lijkt de partij links, maar als het aankomt op vraagstukken zoals ‘gezag’ en ‘normen en waarden’ neigt de partij meer naar rechts. Deze partijen vallen tussen de wal en het schip.

Het nut van links en rechts

De termen links en rechts zijn dus geen allesomvattende termen, en zijn ook vaak op tegenstand gestuit. Toch worden de termen nog veelvuldig gebruikt. Politicoloog Armen Hakhverdian zegt in gesprek met de NOS dat; “Als je de politiek wil samenvatten met het allersimpelste model, dan is het onderscheid tussen links en rechts wel de beste manier. Alleen moet je wel beseffen dat je belangrijke verschillen negeert.” De termen links en rechts blijven dus, ondanks hun gebreken, een eenvoudige manier om de oneindig lijkende lijst aan standpunten van de tientallen verschillende partijen en de uitspraken van hun lijsttrekkers te versimpelen. Misschien is dit de verklaring waarom de termen links en rechts, ruim 230 jaar na hun geboorte, in aanloop naar de verkiezingen nog steeds steevast in elke krant of nieuwswebsite opduiken.

Bronnen:

Afbeeldingen:

  • Jacques-Louis Daid: Serment du Jeu de paume (1789). [CC0 1.0 Public Domain] via Wikimedia Commons
  • Kabinet-Kok I, 22 augustus 1994. [CC0 1.0 Public Domain] via Wikimedia Commons

Ook interessant: 

Rubrieken: 

Ideologieën: 

Landen: 

Personen: 

Tijdperken: 

Onderwerpen: 

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt