Asterix en Obelix, [CC-BY-SA 3.0]

'Bij Toutatis!' Historische verwijzingen in de stripreeks Asterix

De beroemde stripreeks Asterix behoort bij vele mensen tot het jeugdsentiment. De kleine slimme avonturier Asterix en zijn forse dommige vriend Obelix die als kind in een ketel met toverdrank is gevallen beleven in de albums talrijke avonturen binnen en over de grenzen van het Romeinse rijk. Naast dat het een bron van humor is, bevat de reeks ook allerlei verwijzingen naar historische personen en gebeurtenissen. We hebben een aantal van deze verwijzingen voor jou op een rijtje gezet:

Julius Caesar

De avonturen van Asterix en Obelix spelen zich af ten tijde van het leven van Julius Caesar, na de verovering van Gallië in 52 voor Christus. De auteurs hebben dus acht jaar Romeinse geschiedenis (Caesar werd in 44 v. Chr. vermoord) om inspiratie uit op te doen.

Strijd tegen Pompeïus

In veel albums komt het conflict tussen Julius Caesar en Pompeïus naar voren, zoals Asterix en het Eerste legioen en Asterix en Latraviata. Caesar en Pompeïus vormden in 60 v.Chr. een triumvaat (een leiderschap verdeeld over drie mannen) met Crassus. Crassus overleed in 53 voor Christus, waarna er tussen Pompeïus en Caesar een burgeroorlog ontstond.

Cleopatra en Caesarion

Cleopatra komt in meerdere albums voor, vooral in het in album Asterix en Cleopatra speelt zij (uiteraard) een grote rol. Cleopatra was de minnares van zowel Caesar als Marcus Antonius en werd in het verleden een enorme schoonheid toegedicht. Deze schoonheid komt ook naar voren in het album, waar personages telkens opmerken dat ze een heel fijn neusje heeft. Uit onderzoek blijkt echter dat dit een historisch misverstand is. In het album De zoon van Asterix wordt Asterix tijdelijk verantwoordelijk voor de opvoeding van de zoon van Caesar en Cleopatra: Caesarion. Er wordt gezegd dat hij later als Ptolemaeus XV over Egypte zou gaan heersen. In werkelijkheid heeft hij echter alleen samen met zijn moeder geregeerd en werd hij na de dood van zijn moeder geëxecuteerd.

Bij Toutatis!

Dit typisch gallische stopwoordje is in de meeste avonturen van Asterix wel terug te vinden. Toutatis is een Keltische godheid. De vele andere volken die Asterix en Obelix in hun avonturen bezoeken gebruiken hun eigen oppergod als stopwoord. De Romeinen gebruiken bijvoorbeeld ‘Bij Jupiter’.

Gergovia en Alesia

De naam Gergovia wordt in Asterix en Obelix heel vaak genoemd. Dit was de plaats waarbij de Gallische legerleider Vercingetorix een belangrijke overwinning behaalde op de Romeinen. Ook het jaar ‘in 52’ wordt vaak gebruikt om deze slag in 52 v.Chr. aan te duiden. De huidige jaartelling bestond toen uiteraard nog niet, maar wordt regelmatig als grap gebruikt. Vercingetorix werd later alsnog door Caesar verslagen bij de slag van Alesia. Deze plek wordt daarom vaak gebruikt in de chauvinistische uitspraak: ‘Alesia? Ik weet niet waar Alesia ligt!’. Dit is dan weer een knipoog naar het feit dat er tegenwoordig wordt getwijfeld aan de locatie van de plaats. In de meeste gevallen wordt het in de omgeving van de Franse plaats Alise-Sainte-Reine gesitueerd.

  • Meer over Vercingetorix en de twee veldslagen lees je hier

Hakenkruizen en Pruisische helmen

In het album Asterix en de Gothen worden de Gothen als stereotype Duitsers afgebeeld. Hun helmen zien eruit als de Pruisische Stahlhelmen die in de Eerste Wereldoorlog werden gebruikt. Als ze vloeken worden onder andere hakenkruizen gebruikt en hun tekstballonnetjes werden gevuld met Gothische drukletters. Deze letters werden in de boekdrukkunst in de 19e eeuw vrijwel alleen in Duitsland gebruikt.

Menhirs

Als Obelix geen avonturen beleefd, werkt hij in een steenhoeve en maakt hij menhirs. Menhirs zijn grote stenen die in de Steen- en Bronstijd werden gemaakt. Het is dus historisch incorrect dat Obelix zich bezig houdt met het maken van menhirs. De stenen hadden waarschijnlijk een cultureel en religieuze waarde. Ook in latere eeuwen speelden velden met menhirs een grote rol in het bijgeloof van mensen. Waar ze oorspronkelijk voor bedoeld waren is echter niet met zekerheid te zeggen. Daardoor is het nut van menhirs ook nooit duidelijk in de albums. Ze worden in de avonturen vooral gebruikt als versiering of als cadeautje.

Druïdes

De onoverwinnelijke toverdrank die in de verhalen een belangrijke rol speelt, wordt gemaakt door de wijze druïde Panoramix. Druïdes waren religieuze autoriteiten en waren bevoegd om les te geven. De meeste bronnen over druïdes zijn geschreven door Romeinen. Plinius de Oudere vertelt in de eerste eeuw na Christus in één van zijn werken over de rol die maretak speelt in de religieuze activiteiten van Druïdes. In Asterix is maretak een belangrijk ingrediënt van de toverdrank. Plinius rept echter geen woord over het bestaan van toverdrank in zijn boek.

Et tu Brute?

Marcus Junius Brutus was de zoon van Caesars minnares en één van de romeinen die verantwoordelijk waren voor de moord op Julius Caesar. Bij zijn moord zou Caesar volgens de Romeinse geschiedschrijving vol ongeloof de woorden hebben uitgesproken: ‘Et tu Brute?’ (Ook jij, Brutus?), omdat Brutus een vertrouweling van hem was. Hier wordt regelmatig naar verwezen in de albums van Asterix. In het album De Intrigant bijvoorbeeld. Caesar zegt daar: “(…) en nu gaan we aan tafel. Ook gij, Brutus!”. Waarop Brutus zegt: “Ik krijg schoon genoeg van die bedekte toespelingen van hem, het komt nog eens zover dat…”

Legioenformaties

Ook de verschillende formaties die de Romeinse legioenen konden aannemen worden in Asterix vaak op de hak genomen. De Romeinen stellen zich op in Cuneum (wigvorm), Carré (vierkant) of Testudo (Schildpadvorm, met schilden aan alle zijden en boven de hoofden). Deze formaties werden echt uitgevoerd door Romeinse soldaten. In het album De strijd van de stamhoofden voeren de Romeinen echter een minder bekende Romeinse manoeuvre uit: ‘de aftocht’.

En het dorp dat dapper weerstand bood?

Plaatsnamen genoeg in de albums van René Goscinny en Albert Uderzo. Meestal wordt de Romeinse naam gebruikt. In het album De ronde van Gallia wordt er verwezen naar de wielerronde van Frankrijk. In dat album doen Asterix en Obelix achtereenvolgens Lutetia (Parijs), Camaracum (Cambrai), Durocortorum (Reims), Divodurum (Metz), Lugdunum (Lyon), Nicae (Nice), Massilia (Marseille), Tolosa (Toulouse), Aginum (Agen) en Burdigala (Bordeaux) aan. De naam van het dorp van Asterix en Obelix, waar elk verhaal eindigt met een groots feestmaal, wordt echter nergens genoemd. Wel is duidelijk dat het in Armorica (Bretagne) ligt.

Hoewel dit dorp uiteraard verzonnen is door de schrijvers van de stripreeks, zou het best wel eens op een Bretons dorpje gebaseerd kunnen zijn. Uderzo bracht namelijk een groot deel van zijn jeugd door in Bretagne. Volgens sommigen zou het gebasseerd zijn op het dorp Erguy. Dit dorp zou gelijkenissen tonen met het dorpje in de albums en Uderzo zegt het dorpje goed gekend te hebben. Maar er zijn meer dorpen die zeggen het dorp van Asterix te zijn, meestal in een poging om toeristen te lokken. Het Engelse blad ‘The Independent’ schreef op 1 april 1993 een artikel over archeologen in Bretagne die de fundamenten van het dorp van Asterix hadden blootgelegd. Dit was natuurlijk een 1 aprilgrap.

In de Romeinse geschiedenis wordt gezwegen over een kleine nederzetting in Gallië dat moedig weerstand bleef bieden aan de overweldigers. Er is dus geen historisch bewijs dat het dorp ooit bestaan zou hebben. Maar helemaal zeker, weten we het natuurlijk nooit, bij Toutatis!

Afbeelding:

Bronnen:

Ook interessant: 

Beschavingen: 

Landen: 

Personen: 

Tijdperken: 

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Karel de Grote

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 9 januari een abonnement.

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Kies jouw welkomstgeschenk

Lees het eerste jaar Geschiedenis Magazine extra voordelig én kies een welkomstcadeau!

bloed en spelen

Het komende nummer van Geschiedenis Magazine verschijnt omstreeks 23 januari. 

Krupp

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 9 januari een abonnement.