De Einstein-Szilárd brief die leidde tot de ontwikkeling van atoombommen
Op 6 augustus 1945 bombardeerden de Amerikanen Hiroshima, gevolgd door Nagasaki op 9 augustus. De vernietiging was ongekend, maar het doel van de Amerikanen was bereikt: de oorlog kwam ten einde. De grotendeels geheimgehouden Amerikaanse nucleaire industrie was in de jaren ervoor in een rap tempo opgebouwd. De Amerikaanse overheid was in 1939 namelijk gewaarschuwd dat Nazi-Duitsland hoogstwaarschijnlijk al druk bezig was met de ontwikkeling van de nieuwe atoomtechnieken. De waarschuwing kwam uit een onverwachte hoek, namelijk van de pacifistische Albert Einstein.
Voorgeschiedenis van kernwapens
In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog vonden een aantal scheikundige ontdekkingen plaats. In 1934 werd door het team van de Italiaans-Amerikaanse natuurkundige Enrico Fermi ontdekt dat wanneer uranium met neutronen beschoten wordt, er nieuwe stoffen met andere chemische eigenschappen ontstonden. Fermi’s experimenten werden in Duitsland voortgezet door de Duitse scheikundigen Otto Hahn en Fritz Strassmann en de Oostenrijks-Zweedse natuurkundige Lise Meitner. Deze drie ontdekten dat bij de experimenten met uranium een radioactieve stof vrijkwam die identiek was met barium. Dit vormde het bewijs dat kernsplijting plaats had gevonden. Kernsplijting duidt op het proces waarbij een zware onstabiele atoomkern zich splijt in twee of meer lichtere kernen, waarbij aanzienlijke hoeveelheden energie vrijkomen. Al snel verspreidde de ontdekking zich binnen de wetenschappelijke wereld en ontstonden er speculaties over de mogelijkheid van grote kettingreacties. Natuurkundigen als de Franse Frédéric Joliot-Curie en de Hongaarse Leó Szilárd publiceerden al gauw hun theorieën over de ontdekking. Maar er bleek een nog alarmerende speculatie de ronde te doen, over de rol van kernsplijting bij het creëren van bommen.
Amerikaanse natuurkundigen
Terwijl Europese wetenschappelijke publicaties in de eerste helft van de 20e eeuw elkaar razendsnel opvolgden, bleven bijdragen van Amerikaanse wetenschappers een beetje uit. Ook de Amerikaanse overheid besteedde haar aandacht aan andere zaken. Terwijl de Amerikaanse overheid vanaf de jaren ’30 steeds meer energie stak in de alarmerende oorlogsdreiging in Europa, nam de interesse in experimentele natuurkunde van veel kleine Amerikaanse natuurkundigen toe. Dit was deels te danken aan de aanwezigheid van Europese natuur- en scheikundigen op Amerikaanse universiteiten, die hier waren voor onderzoek. Maar de agressieve binnen- en buitenlandpolitiek van Hitler had er ook toe geleid dat veel Europanen asiel aan hadden gevraagd in de Verenigde Staten, om de oorlogsdreiging in Europa te ontvluchten. Onder de migranten bevonden zich ook een aantal wetenschappers.
Albert Einstein
Eén van die Europese migranten was de Duitse natuurkundige Albert Einstein. Einstein was één van de meest vooraanstaande wetenschappers van zijn tijd en had een internationale reputatie. Einstein was al eens eerder afgereisd naar de Verenigde Staten, eerst in 1921 en daarna tussen 1930 en 1931. Hij bezocht het land een derde keer in 1933, net nadat Hitler uitgeroepen was tot rijkskanselier van Duitsland. Einstein voelde de hete adem van de nazi’s al langer in zijn nek, maar concludeerde nu dat een veilige terugkeer naar Duitsland niet mogelijk was, gezien zijn joodse afkomst. Met zijn terugkeer in Europa gaven hij en zijn vrouw direct hun Duitse staatsburgerschap op. Later besloten zij zich permanent te vestigen in de Verenigde Staten.
Pacifisme
Naast zijn actieve inzet voor de wetenschap, waren humanitaire zaken ook van groot belang voor Einstein. Einstein had zich in de Eerste Wereldoorlog al geprofileerd als pacifist, door onder andere de Aufruf an die Europäer te ondertekenen, een manifest gericht aan alle Europeanen waarin de hoop op een einde aan de oorlog uitgesproken werd. In de jaren na de oorlog was hij een groot voorstander van de Volkenbond en nam hij actief deel in de Commission internationale de coopération intellectuelle, een internationale organisatie die samenwerking op wetenschappelijk gebied bevorderde. Einsteins visie op de internationale situatie sloeg echter om toen de populariteit van Hitler en zijn nazipartij toenam in Duitsland. Einstein begreep dat Hitlers regime gericht was op de militaire overheersing van Europa en dat een pleidooi voor pacifisme weinig invloed zou hebben. Na zijn vertrek naar de Verenigde Staten zat er weinig anders op dan machteloos toe te kijken hoe de situatie in Europa escaleerde. Tot hij in contact kwam met andere Europese wetenschappers.
Leó Szilárd en Eugene Wigner
De eerdergenoemde Hongaarse natuurkundige Leó Szilárd was één van de wetenschappers die experimenteerden met en onderzoek deden naar de nieuwe ontdekking van kernsplijting. Szilárd was ervan overtuigd dat kernsplijting kon leiden tot de creatie van extreem krachtige wapens. En dat niet alleen, hij geloofde ook dat Nazi-Duitsland zich actief bezighield met de ontwikkeling van dit soort krachtige bommen. Voor de productie hiervan waren grote hoeveelheden uranium nodig. Het Sudetenland in het huidige Tsjechië, dat Hitler in 1938 ingenomen had, was een belangrijke bron van uranium en dus was het aannemelijk dat de Duitsers hier gebruik van maakten. Kort na de annexatie van het Sudetenland bezocht Szilárds collega Eugene Wigner hem. Wigner deelde Szilárds bezorgdheid en samen besloten ze om de Belgische overheid ervan op de hoogte te stellen. Dit omdat Belgisch Congo op dat moment de belangrijkste bron van uranium was in de wereld. Om dit te realiseren, namen ze contact op met hun vriend en collega Albert Einstein, die connecties had met de Belgische koninklijke familie.
Niet van Einsteins hand
Om niet om de Amerikaanse autoriteiten heen te handelen, besloten Szilárd en Wigner dat het wijs was om ook de Amerikaanse overheid op de hoogte stellen van de zorgwekkende ontwikkelingen in de wetenschap. Collega en vriend Alexander Sachs raadde het duo aan om ook hier Einstein voor in te zetten, omdat zijn naam meer gezag en prestige uit zou dragen dan de minder bekende namen van Szilárd en Wigner. In plaats van Einstein zelf een brief te laten schrijven, stelde Szilárd hem in overleg met Wigner op, om hem vervolgens voor te leggen aan Einstein.
De brief
Op 2 augustus 1939, slechts een maand voor de eerste schoten van de Tweede Wereldoorlog gelost werden, werd de brief persoonlijk verstuurd naar president Roosevelt. De brief leek volkomen van Einsteins hand, nergens werd gesuggereerd dat Szilárd de ware auteur was. De brief begint zelfs met de mededeling dat de brief geschreven werd nadat de afzender het werk van Fermi en Szilárd had ingezien. Onmiddellijk deelt de schrijver zijn zorgen: “Bepaalde aspecten van de stand van zaken in de wetenschap roepen op tot waakzaamheid en, zo nodig, snelle actie vanuit de regering.” De brief wordt vervolgd met een aantal aanbevelingen die “Einstein” uit plichtsgevoel met de president moet delen. Dat deed hij met deze woorden (vrij vertaald):
“In de loop van de laatste vier maanden lijkt het – door het werk van Joliot in Frankrijk en Fermi en Szilárd in Amerika – mogelijk om een nucleaire kettingreactie te creëren met een grote hoeveelheid uranium, waarbij enorme hoeveelheden energie en nieuwe radiumachtige elementen vrij zouden komen. Het lijkt erop dat dit in de directe toekomst bereikt kan worden. Dit nieuwe fenomeen zal ook leiden tot de constructie van bommen, en het is absoluut denkbaar – maar nog niet zeker – dat er extreem krachtige bommen van een nieuw type zouden kunnen worden gecreëerd. Eén zo’n bom, die vervoerd wordt per boot en tot explosie gebracht zou worden in een haven, zou met gemak de hele haven en delen van de omgeving kunnen vernietigen. De bommen zouden misschien te zwaar zijn om per vliegtuig vervoerd te kunnen worden.
De Verenigde Staten heeft slechts beperkte toegang tot uranium. Er zijn een paar goede bronnen in Canada en het voormalige Tsjechoslowakije, maar de belangrijkste bron van uranium is Belgisch Congo. Gezien de situatie is het wenselijk om permanent contact te onderhouden tussen uw regering en de groep natuurkundigen die zich bezighouden met kettingreacties in Amerika. Een mogelijke manier om dit te realiseren is het in vertrouwen nemen van een betrouwbaar iemand die de leiding kan nemen over dit project.”
“Einstein” beschrijft de taak van deze potentiële leidinggevende als de persoon die de regering op de hoogte houdt van ontwikkelingen, adviezen uitbrengt, op zoek gaat naar sponsoring en ervoor zorgt dat er meer aandacht en urgentie wordt gegeven aan de experimentele natuurkunde. In de laatste alinea gaat de schrijver in op het dreigende gevaar aan de overkant van de oceaan:
“Ik heb begrepen dat Duitsland gestopt is met de verkoop van uranium uit de Tsjechoslowaakse mijnen die zij heeft overgenomen. Dat ze zo vroeg actie ondernomen heeft betekent wellicht dat de Amerikaanse experimenten met uranium gereproduceerd worden in het Kaiser-Wilhelm-Institut in Berlijn, waar de Duitse onderstaatssecretaris connecties mee heeft.”
De brief werd ondertekend door A. Einstein.
Tegen zijn principes in?
Voordat Szilárd de brief aanbood aan Einstein, spraken zij uitgebreid over de internationale politieke en wetenschappelijk stand van zaken. Toen Szilárd zijn zorgen met Einstein deelde, moest hij Szilárds voorspelling even verwerken, waarna hij stelde: “Daran habe ich gar nicht gedacht.” (Daar heb ik niet eens aan gedacht.) Einstein was, ondanks zijn pacifistische sentimenten, snel overtuigd en tekende de brief zonder verdere protesten.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Roosevelts reactie
Een maand nadat de brief verstuurd werd, brak de door velen gevreesde en verwachte oorlog uit. Hierdoor was de brief, die persoonlijk bezorgd werd door Sachs, een paar maanden vertraagd. In oktober wist Sachs dan toch een persoonlijke afspraak met de president te regelen. Hij las de brief hardop voor, waarop Roosevelt antwoordde: “Dus, Alex, je wil ervoor zorgen dat de Nazi’s ons niet opblazen?” Hij riep zijn assistent erbij en stelde: “Dit vereist actie.” Onmiddellijk werd er een comité ingesteld dat zich richtte op de experimentele uraniumontwikkelingen, wat Roosevelt in een brief van 19 oktober 1939 naar Einstein communiceerde. Sachs werd aangewezen als vertrouwenspersoon die met het comité zou werken.
Het Manhattan Project
Het comité (voluit het Advisory Committee on Uranium) zette de eerste stappen in de ontwikkeling van de Amerikaanse atoomwapens. Het duurde nog even voordat Roosevelt volledige toestemming gaf voor de start van de ontwikkeling van een atoombom. In januari 1942 was het zover en werd de opdracht overgenomen door het United States Army Corps of Engineers, die het project officieel het Manhattan Project noemde. Dit project bracht de atoombommen ‘Little Boy’ en ‘Fat Man’ voort, die op 6 en 9 augustus 1945 de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki met de grond gelijk maakten. Leó Szilárd was één van de wetenschappers die meewerkten aan het project.
Impact
Was Einstein zich bewust van de kettingreactie die “zijn” brief zou veroorzaken? De aanbevelingen in de brief zijn duidelijk. Einsteins persoonlijke bezwaren tegen wapens en oorlog in het algemeen maken dat zijn ondertekening geen logische stap lijkt. Maar waarschijnlijk won zijn angst voor Nazi-Duitsland als nucleaire macht het van zijn pacifisme. Hoe dan ook, hij kon zijn acties niet terugdraaien, iets waar hij later in zijn leven spijt van had. Uit een Newsweek interview met Einstein uit 1947 bleek dat hij, in zijn eigen woorden, “geen vinger uit had gestoken” als hij had geweten dat de Duitsers niet zouden slagen in het produceren van een atoombom. Einstein was verder niet betrokken bij de daadwerkelijke ontwikkeling van de atoomwapens en had ook geen weet van het besluit om ze in te zetten tegen Japan. Dat was wel anders voor Leó Szilárd. Ondanks het feit dat Szilárd meewerkte aan het Manhattan Project, hoopte hij dat de Verenigde Staten de bommen niet zou gebruiken. In zijn ‘Szilárd Petitie’ pleitte hij voor een demonstratie van de atoombom aan de vijand en dat deze alléén gebruikt moest worden als de vijand zich daarop niet overgaf. De petitie bleek tevergeefs en Szilárd zou zich de rest van zijn leven inzetten voor internationale samenwerking en tegen het gebruik van kernwapens in oorlogstijd.
Brieven als historische bron
Brieven zijn voor historici onmisbare bronnen van informatie. Door het lezen van brieven kan je ondervinden welke gedachtespinsels op dat specifieke moment in de geschiedenis door iemands hoofd vlogen. Een brief kan in één klap de menselijke kant tonen van een persoon, hoe belangrijk of onbereikbaar deze ook mag zijn. In de rubriek ‘Bijzondere brieven’ besteedt IsGeschiedenis dan ook aandacht aan interessante en verrassende briefwisselingen uit de geschiedenis.
Bronnen:
- Atomic Heritage Foundation: Leo Szilard’s Fight to Stop the Bomb
- Time: Einstein Feared a Nazi Atom Bomb—But Immigrants Made Sure the U.S. Got There First
- Joseph Rotblat, Einstein the pacifist warrior, Bulletin of the Atomic Scientists 35 (1979) 3, 21-26.
- Richard G. Hewlett en Oscar E. Anderson, Jr., The New World, 1939/1946, A History of The United States Atomic Energy Commission, Volume I (Pennsylvania 1962).
- William Lanouette, Genius in the Shadows: A Biography of Leo Szilard, the Man Behind the Bomb (New York 2013).
Afbeeldingen:
- Albert Einstein en Leó Szilárd, Franklin D. Roosevelt Presidential Library & Museum, Public domain, via Wikimedia Commons.
- Onbekende fotograaf, United Nations Archives in Geneva, League of Nations Pictures, File CM 067, CC BY-SA 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0>, via Wikimedia Commons.
- U.S. Department of Energy, DOE Photo, Public domain, via Wikimedia Commons.